
den binnensten bast van den boom besloten zijn , van waar ze
met een s a p o e - lid i of bezem worden uitgeschuurd. Van den
heester H in e i of In e i heb ik op bl. 200 reeds gesproken, zoo-
mede op bl. 307 Deel II van den A n gk aw an g—boom, van
welks vrucht-pitten men op S umatra, even als van de k a n a r ie -
pitten op Banda , fijne olie en boter verkrijgt, - en wijders
ook van den P o e war of k ap o e la g a of kardamon-heester,
die veel op Sumatra voorkomt. Eindelijk had men mij van
bet A g ila -lio u t, dat voor reukwerk dient, nog opgemerkt, dat
het verkregen wordt van den kalambak-boom.
En toen ik mijne nota gelezen had, herdacht ik te P is a n g
den vermaarden terugtogt, dien de Overste v e r m e u l e n - k r ie g e r ,
tijdens den oorlog met de P a d r i’s , op den 1 l'len Januarij
1833 , aan het hoofd van 5 officieren en 80 man, van deze
plaats naar het fort te B o e k ie t -k o e r ir i aanving. Van alle
zijden door den veel—sterkeren vijand omringd en met een’
wissen dood bedreigd, volbragt hij dien togt door woestenij
en wildernis (rimba of oetan) (1) met ongeloofelijke inspanning
en onder vreeselijk lijden der dappere schare. 'De afstand is
slechts 13 uren, maar de marsch had van des morgens half 8 van
den llden tot des morgens 5 uren van den 12llen, en dus 22
uren, geduurd. Volgens den heer l a n g e , in zijn werk: //H e t
N. I. le g e r ter W e s tk u s t van Sumatra, 1 8 1 9 ^ 1 8 4 5 / ’
verloor de onverzaagde Overste onder weg 17 man, die, uitgeput
van honger en dorst en vermoeijenis, niet meer volgen konden
en van wie men later nimmermeer vernomen heeft!
Toen de bagaadje gekomen en de paarden gereed waren,
ging ik weder op reis. De weg was thans veel beter, dan
ik hem van P a lim b a ja n g af gevonden had, waar hij ten
gevolge der vele regens bijna onbegaanbaar geweest was. Ik
volgde nu den linkeroever eener beek, en reed aankoudend
(1) Op enkele plaatsen in dit Boekwerk slaat abusivelijk o e ta n g in stede van
o e ta n . Het woord o e ta n g beteekent: »schuld,” maar o e ta n is: »wildernis, bosch/’
over een zacht-golvend dal- en heuvelland, veeltijds besclra-
duwd door het lommer van hoog geboomte. Successivelijk
passeerde ik K it ja n g , L a n in g , Samawang, P a d a n g -
m an g ie s (1), P a n g i en P a n ta n , en had van tijd tot tijd
het uitzigt op de bergen S ehaboengan en B o e k i e t -B ik i r ,
en vooral ook op de 4 toppen van den prächtigen O p h ir , die
zieh in de Assistent—Residentie A ije r -b a n g ie s (waartoe ook
B on djo l behoort,) 9,329 (of 9,655) voeten boven de zee
verheft, en waaruit de beek B a t a n g -S im p e i-k it j i l outspringt,
die de Ophir-distrikten doorloopt en zieh in de
B a ta n g -S im p e i in Padang ontlast. Digt bij Bon djol
genaderd, had ik aanhoudend de breede, doch hier ondiepe en
over groote steenen schuimende, A la h a n -p a n ja n g -r iv ie r in
het gezigt, en kronkelde de weg tusschen deze en eenige steile
bergwanden bevallig heen. Eenige oogenblikken later reed ik
B on d jo l binnen, en zag ten oosten van mij het Militair
kampement benevens de B e n t in g , die op 713 (of 631) voeten
hoogte boven de zee gelegen is. Een eind weegs verder
bereikte ik de woning van den Kontroleur, toenmaals den
heer hooijer, die mij gastvrij ten zijnent ontving.
B on d jo l ligt aan den regter-oever der A lah an -p an jan g
in een langwerpig-ronde kom van gebergte, en bestaat uit een
plateau of dal, hetwelk, 3 palen lang en 1 paal breed, ten
nöorden eenige sawa’s vertoont, doch overigens met gras en eenige
rijen van boomen bewassen is, waartusschen breede en nette voet-
paden slingeren. Ten oosten van het Fort, - hetwelk na de
inname in den nacht van 15 op 16 Augustus 1837, onder aan-
veering van den heer Luitenant-Generaal c o c h iu s , toenmaals Kommandant
van het N. I. leger, |K o t t a -G e n e r a a l-C o c h iu s ”
genoemd is , - verheft zieh in de onmiddellijke nabijheid een
loodregt-oploopend gebergte van 300 a 350 voeten hoogte (een
(1) P a d a n g beteekent: v e ld , en m a n g ie s is een vrucht, zoodat P a d a n g -
m a n g ie s »een veld van m a n g is t a n - v r u c h t e n of b o om e n ” , gelijk p a d a n g -
r ib o e - r ib o e «duizend velden” beteekent, enz.