
zieh een’ doortogt naar de Westkust wilden banen. Doch ik
zal mij maar niet op het veld van gissingen wagen, waar
mijne onkunde mij zelfs het gissen verbiedt. De oorsprong van
den naam //K a r b o u w e n -g a t” moet, als ik mij wel herinner,
te zoeken zijn in de omstandigheid, dat er eens een karbouw,
of meer karbouwen, door toeval of door een’ of anderen schrik
of angst gejaagd, in dit Gat gevallen en er in omgekomen zijn.
Naar ik meen, is er ook een volksverhaal of sage op Sumatra
in omloop, welke op het K a rb o uw eu—g a t betrekkiug heeft,
doch die mij, misschien wel door bare onbeduidendheid, ont-
gaan is.
Op den 19den Maart verlieten we F o r t - d e -K o c k , alwaar een
jaar na ons bezoek de, bij besluit van het Indisch Bestuur van
2 April 1856 bedoelde, in het Inlandsch Schoolrapport voorgestelde
Kweekschool voor inlandsehe onderwijzers bij de inlandsche scholen
ter W.K. van Sumatra gevestigd werd. De togt zou nu naar
P a ija -k om b o zijn, welke hoofdplaats der Afdeeling L k o tta ’s
2 etapen van B o e k i e t - t in g i gelegen is. Vergezeld van den heer
couPEitus en den heer Officier van gezondheid ch armer, gingen we
des morgens ten 6 ure op reis, en konden een gedeelte van den
weg per as afleggen. Weldra passeerden we de doesson Gan-
t in g , en wijders öpvolgend de doesson’s Tara, T an jong ,
Alam en B iro e . Van laatstgemelde plaats, waar een verlaten
sterkte is , bereikten we B a s so , alwaar een fortje staat, hetwelk
er, na het nemen der kampong in 1 8 2 2 , door wijlen den
Overste uaaef gebouwd werd. Hier stegen w’e te paard, om
ons over S ila s sa naar T iti te begeven. Tot aan Basso toe
levert de vlakte van Agam eene zonderlinge vertooning o p ,
daar ze als het wäre bezaaid is met kleine heuvelen van allerlei
hoekige en grillige gedaante en vorm, die deels afgeknot en
deels afgescheurd schijnen te wezen, en somwijlen enkel steen-
hoopen of rotsklompen zijn, die er in vroeger tijden heen-
geworpen of neergeslingerd en ten langen laatste met gras en
struiken en heestergewassen begroeid zijn. Zoo als ze daar
staan of liggen, maken ze het vermoeden der Inlanders aan-
nemelijk, dat hier of in de nabijheid eens een vuurberg gestean
heeft welks krater bij eene hevige eruptie gebarsten is en
vervolgens ingestort. - Van Basso af werd het terrein berg-
achtig en tot aan T iti toe loopt de weg, die thans door de
vele regens zeer week en siecht geworden was, over vele steile
spitsen en door diepe en körte dalen aanhoudend berg-op en
berg-af, en vaak zoo piekig en hellend, dat onze moedige rossen
meermalen in den leemachtigen en glibberigen modder uitgleden,
en soms ■ hunner met ruiter en al een parterre m het vmle
slijk maakte. Te T it i bereikten we het hoogste punt of den
rüg der bergketen, welke Agam van de L k o tta ’s scheidt
en hadden van hier, gelijk onderweg meermalen, een bekoorlijk
uitzigt op de vlakte der L k o tta ’s , welke vlakte slechts
1,529 voet boven de zee en dus veel lager dan die van Agam
lig t, en zulk een zacht klimaat en schoone natuur heeft, dat
men deze Afdeeling, - waartoe ook behoort het bekoorlijk dal
van het aan lood-erts rijke landschap der III k o t t a ’s, hetwelk
door kalkgebergte omringd en door de Batan g (nvier) B a lan te
doorsneden wordt, - gewoonlijk het ,, Paradijs van S um a tra
noemt. Op dit punt ontmoetten we den heer stijman, Assistent-
Besident der L k o tta ’s (thans van P adang), vergezeld van den
Begent zijner Afdeeling en eenige Hoofden, benevens den heer van
vooethuisen, geemploijeerden bij de faktorij der Nederlandsche Han-
delmaatschappij te P a ija -k om b o , en den heer sneltjes, Officier
van gezondheid bij het garnizoen aldaar. We namen nu plaats m
de t ilb u r y ’s of b en d i’s, waarmede deze heeren gekomen waren,
en bevonden ons weldra in de P a ija -k om b o sch e vallei, door
welker liefelijke dreven en welige, met p a d i-saw a , mlandschen
tabak, kokospalmen, koffij-tuinen en gambier-tuinen beplante,
landouwen (1) de breede en door geboomte belommerde rijweg
(1) In 1854 leverde S um a tr a 's Westknst o p : 2,798,271 pikols padie, (waar-
onder eenige Carolina-rijst), 131,522 pikols koffij, ongeveer 5000 pikols kokos-ohe
l E l S Sfioa nikols van het eiland N ia s en de Ba to e -e ile n d en ,) en 6000