
ta r o em -a k a r of tom m en ie r , d. i. n ila of indigo, gambier,
lada of peper en notenmuskaat, doch in kleine hoeveelheid, op.
Geneeskrachtige kruiden komen er overvloedig voor, en de
inlandsche doekon’s of doktoressen weten die te zoeken en tot
artsenij te bereiden. De R o tta n -d ja r a n a n g of D ja r en ang
(ealamus-draco), eene groote D r in g o e - (kalmoes) of rottan-soort,
welke veelvuldig in de wouden van B an ka , B o rn e o , en in
P a lem b an g en te Moewara—kompe op Sumatra groeit, levert
de bekende verwstof: draken-bloed of Djaranang. Van de
vruchten van dezen Rottan wordt ons berigt, dat ze groen
en druifvormig zijn en als druiventrossen aan de takjes hangen.
In rijpen toestand zijn ze donkerrood en laat hare schaal ge-
makkelijk los. Ze zijn dan door eene sooTt van sterk-klevende,
donker-roode en doorzigtige, doch soms ook zwarte, gom
(getah) omringd of omwikkeld. Doör de inlanders geplukt,
schudden deze ze aanhoudend en zoo lang in mandjes op en
neder, totdat de gom of verwstof loslaat, welke dan bij drup-
pels of bij groote stukken of brokken in de bladeren van
rombi of biezen, of wel, in den vorm van een door warm
water toebereid deeg, in bamboezen kokers gepakt, en vooral
naar China wordt uitgevoerd. — (Op Borneo’s westkust zag
ik bij S eb aw e , op den weg van Sambas naar S em in is ,
(in de Afdeeling Sambas), eenige schoone goudgele vruchten,
als oranje—appelen in het wild groeijen. Mijn toenmalige reis-
genoot, de l e Luitenant der Infanterie k o c h (kommandant
van S em in is) en ik plukten en aten er eenigen, die zeer
frisch en zoet van smaak waren, doch aan welker dünne en fijne
schil zooveel gom zat, dat er aan onze lippen en vingers
vele lange gom-draden kleefden, waarvan we ons niet dan
met veel moeite konden ontdoen. Ik weet niet, of misschien
deze gom met het zoogenoemde Drakenbloed eenigzins over-
eenkomt, en moet tot mijne schände bekennen dat ik den
in het noordelijk halfrond in groot aantal voorkwamen. Aan de stranden der Oostzee
wordt vaak amber aangespoeld of in hare nabyheid opgegraven.
naam van het gewas vergeten heb, en ook nu niet meer zeggen
lean of die vruchten aan eene ro ttan -so o r t, of wel aan een
liaan of heester groeiden. Ik kan slechts verklären dat het
althans geen groote boom was, die de vruchten droeg.)
Ofschoon er, behalve een aantal andere wilde diersoorten,
zoovele apen, slanger. en wilde geiten op Banka zijn, komt
daar echter de zoogenaamde bezoar-steen niet voor (1). Deze
steen, bij de inlanders bekend onder den Maleischen naam van
B a t o e - g o e lig a , wordt, naar men beweert, in den kop of in de
maag van eenige apen, wilde geiten, rinocerossen en slangen, (2)
op Sumatra (in Indrapoera en Siak) en Borneo gevonden, en
is bij de O r a n g -P h a r s i (Persen) bekend onder den naam van
//wegspoeler van het vergif” (P a zah r -P äd zah r ). Op Borneo
is deze steen een duur en belangrijk handeis-artikel, en te
Bandjarmassing zag ik er een’, die door een Dayaksch
opperhoofd (ik meen van B in to e lo , een distrikt aan de noord-
westkust) was medegebragt. Door den Sekretaris van Borneo’s
zu id— en o o s t e r -A fd e e lin g , bij wien dit opperhoofd een
bezoek afleide, werd de steen dadelijk als de B a t o e -g o e lig a
erkend. Naar gissing was hij zoo groot als een kers, doch
ovaal en eenigzins plat, glanzend—bruin van kleur en zeer glad.
Men zegt, dat de steen een probaat middel is tegen bloed-
spuwing, wanneer men hem, of een stukje er van, in den
mond hondt en bet speeksel doorslikt.
Desgelijks komt onder de harsen en gommen van Banka de
welriekende menjan of kamenjan (waarvan reeds dikwerf in
deze bladzijden gesproken is,) niet voor. Van deze gom (assa
(1) Ook het Muskus-dier, welks klieren of blaasje, » in d o n g K a s to e r ie "
geheeten, de bekende inu sk us of k a s t o e r ie geven, dat onder anderen op het
eiland B a n g g a a i bij C e le b e s ’s öostkust in de M o lu k s ch e zee (en op het
Ilimalaya-gebergte en in het oosten van Azie) wordt aangetroffen, is op B an k a
onbekend.
(2) Het volksgeloof plaatst ook in den kop van zekeve slangen den k o em a la of
karbonkel.