
WESTKTJST VAN BOENEO.
toonden zieh aan ons oog. Ten 5 uren in den namiddag
kwam ik te L a n d a k , alwaar een Chinees van de Chinesche
Republiek of kongsie Mandhor als posthouder een versterkt
huis aan den regteroever der Landak—rivier bewoont. Hij
wachtte mij op aan den oever en noodigde mij in zijn oude
en vervallen bamboe-woning. Na een half uur toevens ver-
kozen de roeijers, die eerst nog voor de tweede maal gedi-
neerd hadden, om verder te gaan, en togen we dus weder
op reis. Weldra werd het donker, en ging ik bij... mijn
reislamp zitten lezeu. Tegen middernacht konden we niet meer
vooruitkomen. Eeeds waren we herhaaldelijk onder boomen,
die over de rivier gevallen waren, doorgevaren, 'en hadden
reeds menigmaal eenige boomen weggeruimd, die de passage
versperden. Doch na lag er een boom, die den waterweg totaal
afsloot en zoo zwaar was, dat we hem niet konden opruimen.
De B id a r werd dus aan dien boom vastgebonden, en
s e m ie n maakte mijn veldbed gereed. Weldra was het gansche
reisgezelschap in slaap, met uitzondering van den man, die de
wacht hield en een paar malen door een’ ander werd afgelost.
De nacht ging rüstig voorbij. De apen en o r a n g -o e ta n ’s
schreenwden wel in de boomen, en de nachtvogels krasten wel
in de takken, en de njamok (muskieten) zongen wel al dan-
sende boven de praauw, maar de roeijers sliepen als rozen, en
ik-zelf dommelde gedurig voort. Als ik een1 oogenblik helder-
wakker was, dacht ik soms aan de völslagen eenzaamheid,
waarin ik mij als eenige Europeaan uren ver van bewootide
plaatsen en uren ver in het hinnenland van Borneo in woud
en wildernis bevond, maar een oogenblik later was ik weer in-
gesluimerd, om weder door het geplas van een’ kaaiman mis-
schien of leguaan of door eenig bosch-geluid te ontwaken.
Met het aanbreken van den dag werkten we ons weder
onder boomen en boomstammen door, en hadden vaak de
grootste inoeite om het lange vaartuig door de talrijke enge
bogten en om de körte en hoekige kronkelingen heen te bren-
geu. Menigmaal zaten we met den voor- en achter-steven tegelijk
WESTKOST VAN BOENEO. 381
aan de beide oevers vast, en hadden we veel tijd en beleid en
inspanning noodig om weder vrij tekomen. Tegen den middag
toch bereikten we ons tweede station, namelijk S ep atta, alwaar
een arm der Landak-rivier naar S epatta vloeit, en een Chi-
neesch posthouder van den K a fta i van L an fon g (eigenlijk
Loan-hong) te Mandhor in een versterkte of gepalissadeerde
woning gevestigd is. Ik bleef eenige oogenblikken bij hem, ter-
wijl mijne roeijers hun’ tweeden maaltijd hielden, en ging toen
verder rivier-opwaarts. Na weder eenige uren varens bereikte
,ik het derde station, Koppian (1), vertoefde een’ oogenblik
bij den Chinéschen posthouder, en bereikte tegen 4 uren in den
middag Mandhor. Nu moest ik nog een kwartier uurs te voet
afleggen, en kwam toen aan het huis van den l sten Luitenant
der Genie, den heer Barón v o n s c h a u e o t h , die te Mandhor
terreins—opnamen deed en met zijne gade in eene woning van
den K a fta i der Lan fong sche Bepubliek gevestigd was (2).
In dit Chinésche huis werd ik door den heer v o n s c h a u e o t h
gastvrij opgenomen, en ontving kort daarop het officieus bezoek
van den K a fta i of President, der L a n f o n g -k o n g s ie , met
ñame l io e - a s s in of a s e in , vergezeld van eenige zijner Chinésche
Onderhoofden, terwijl hij mij ook nog des avonds met zijne vrouw,
eene dochter van den Groot-Kapitein-Chinees van P o n tia n a k ,
k w e e - h o e t o e a n (3), een vriendschappelijk bezoek kwam bren-
gen. De jeugdige Presidentsvrouw was naar de wijze der Eu-
ropésche dames gekleed, en kon werkelijk eenigermate onder de
beschaafde vrouwen gerekend worden. Met vrijmoedigheid en
ongedwongen mengde ze zich in het gesprek, en toonde dat ze
in den- kring der Europésche familién van P o n tia n a k veel
(1) Al de stations liggen aan den regter-oever van den Landak-stroom en
zijn gansch geisoleerd. De Chinesche posthonders hebben in velden of wegen geen’
enkelen buurman.
(2) De heer VON SCHAUROTH had bij zich een detachement Javaansche en
Maduresche Soldaten, en een* Europeesch onderofficier, wijlen den Graaf VON w e s t a r p ,
(3) Behalve den Groot-Kapitein-Chinees zijn er te P o n tia n a k nog 2 Kapiteins-
Chinees, met name l a i- a t j io en ta n-SIOEHING.