
h o f,- of naar de Gevangenis (b lo k , b o e i, a lo k , p a so en g a n ),-
of naar kampong-Lodjie, waar weleer het Residentie-huis
stond ,- of naar het Kolen-magazijn, - dan spraken we over ailes,
behalve over een’ opstand te B a n j e rm a s s in ! . . . .
Bij deze avond-wandelingen trok altijd de geheel-bijzondere straat-
verlichting der hoofdplaats mijne aandacht. Op geregelde afstan-
den namelijk längs de rivier of längs den weg aan de rivier
staan ijzeren drievoeten (tr ip o s ), waarop steenkolen brauden.
De gemeente noemde dèze vuur- of kolen-haafden, die op
ijzeren stangen rusten, gewooulijk straat-kagcheltjes, en ik moet
bekennen dat die straat-kagcheltjes een uitmuntend licht gaven
en menige lantaren of reverbère der steden beschaamden. Ze
hadden ook het voordeel, dat ze niet alleen l i c h t , maar ook
warmte verspreidden, en deze of gene Daijakker, uit de verre
binnenlanden afgekomen, scheen dat voordeel op prijs te stellen,
als hij bij regenachtige of vochtige en koele avonden uit zijn
praauwtje aan den rivierkant kroop en zijne naakte leden bij
een straat—kagcheltje verkwikte. Men behoeft noch de kolen-
mijnen, noch het kolen—magazijn, noch de ijzeren laad-praau-
wen met steenkolen gevuld, te bezigtigen, om te weten dat
B an je rm a ssin het land der steenkolen ,is ; - men lette
slechts op de straat-kagcheltjes / die daar rooken en knetteren
en flikkeren, en welker vlammen het nette voetpad hel ver-
lichten en zieh in de rivier vrolijk weerkaatsen. En men zie ook
slechts op de étagères der dames en de schrijftafels der heeren,
alwaar men allerlei voorwerpen van gepolijste steenkolen ont-
waart, als mandjes, kopjes,' bakjes, bekers, sigaren-kokers,
papier-leggers enz.
Bij mijn’ gastheer kwamen somwijlen Daijaksche Opperhoofden
uit de binnenlanden ten bezoeke, en één hunner toonde ons,
zoo als op bladz. 29 van dit Deel reeds is medegedeeld , een’
b e z o à r - s te e n of b a t o e - g o e lig a of - g o e l ig a n (1 ), gelijk
(1) Van de K o em a la of Kamala of alangensteen is almede op bl. 29 reeds
"esproken, als van een' denkbeeldigen diamant of karbonkel (m o e stik a ) in den
kop van zekere slangen.