
te Baa was wedergekeerd,' en er zoovele vrouwen inet hare
kinderen en vele oude en ook nog jonge mannen van allerwege
zag zamengevloeid, besloot ik om den tijd, die er tot
liet arrivement der oorlogscliepen nog verloopen kon, nuttig te
besteden, en katechbtisch onderwijs te geven aan allen die liet
verlangen of aan mijne opwekking biertoe gehoor geven mogten.
Mijn plan aan het volk mededeelende, kon ik al dadelijk
4 katechisatien per dag (3 des morgens en 1 des avonds)
formeren, 2 voor de mannen en 2 voor de vrouwen, durende
elke katechisatie 2 uren. Des morgens ten 8 uren namen
de lessen een aanvang, en de katechisanten waren zoo talrijk,
dat het vrij-ruim lokaal (of het binnenstuk, de binnengalerij)
der L o d jie telkens eivol was, terwijl ook rondom
het huis aan de openstaande deuren en vensters aanhoudend
vele menschen elkander als verdrongen om toch te hooren wat
er binnen gesproken werd. Onder de katechisanten, die hij
gebrek aan toereikende banken en stoelen meerendeeis staan
moesten, waren 3 gewezen meesters, en 2 D jin te o 's , man en
vrouw, beiden stokoude lieden, aan wie ik nog daarenboven
afzonderlijk een uur ten beste gaf. Ik bepaalde mij natuurlijk
tot de hoofdwaarheden des Evaugelies, en maakte het meeste
werk van het schetsen van den persoon van Ch ristus in zijne
hooge godsdienstigheid en vlekkelooze reinlieid. Men luisterde
inet de hoogste aandaeht en onder het bewaren der diepste
stilte, en, als ik des anderen daags al vragende repeteerde,
wat ik de vorige les verhaald, en gesproken had, had men
bijkans niets vergeten! Het was wel waar, wat ik van den
Resident en den zendelingleeraar van K o ep a n g , den beer
HEYMERINO, vernomen had, dat de Rottinezen een leergier
ig , schrander en bevattelijk volk zijn, en in een intellektueel
zoo wel als in een moreel opzigt eene eereplaats verdienen in de
rij der Tropische volken. Men kan zieh geen denkbeeid ma-
ken van hunnen leerlust, en hunne hooge belangstelling in
de geschiedenis van Toehan J e zu s (den Heere jezus.) Met
gerekte halzen hoorden ze naar het woord, | dat ze jezus 's
voorheeld moesten volgen, en z<5o godsdienstig, zoo deugd-
zaam, zöb rein en heilig moesten leven als Hij geleefd
had, en zo<5 hunne medemeuschen moesten liefhebben, als
Hij gedaan had.” De beide oude lieden, aan wie ebn der
meesters mijn Maleisch vertolkte, dewijl ze deze taal niet
verstonden, kuikten telkens met het hoofd en bragten vuur in
hunne dofie oogeri.
Na verloop van 3 dagen verhaalden de Rottinezeu, dat de
oorlogschepen stellig den anderen morgen komen zouden, en
vond ik vrijheid om 51 katechisanten tot ledematen aaii te
nemen, en de nog ongedoopten onder hen te doopen, zoomede
de beide H in d o e 's of D jin t e o ’s. Het geschiedde met stille
plegtigheid, en de toeschouwers drongen zieh zoo digt rondom
de galerij,, waarin de solemniteit plaats had, opeen, dat ze
letterlijk het in de deuren en vensters invallend licht onder-
schepten, en het binnenshuis avond scheen op den vollen dag.
Na den afloop er van werd ik overstelpt met verzoeken van
vaders en moeders om hunne kinderen te doopen, en bediende
ik des avonds ten 7 ure deze plegtigheid aan 114 kinderen
van L o l l e , D en k a , Baa en andere plaatsen, en maakte
ik tevens aan de talrijke vergadering, die binnen en buiten
's huis den üoop bijwoonde, bekend, dat ik bij de M a i-
Bap a -K omp ania (het Gouvernement) een p ermintaän (ver-
zoek) zou doen, om hunne seholen weder te openen en om
hun godsdienstleeraars te geven. Aandoenlijk was het om de
blijdschap te zien, die de goede en hartelijke Rottinezen over
dit woord betoonden. Hadden ze in mijne komst tot hen een
bewijs gezien van de zorgen der Regering voor hunne lioogere
belangen, en had dit bewijs hen blijkhaar vertroost bij het
leed, dat ze wegens het verlaten der zendelingleeraren ge-
voelden, thans scheen alle smart vergeten en hun rouw
in vreugde verkeerd. En toen d e s. anderen daags in den
namiddag de teruggekeerde hulptroepen ontscheept en met ge-
juich ontvangen waren, werd aan dezen al dadelijk het groote
iiieuws medegedeeld, en hoorde ik een’ der Radja’s zeggeu: