
tere praauw van Maleijers of wel van Daijak’s uit de binnenlanden
aau de oevers vertoonde. In het midden der rivier,
juist voor het Residentie-huis, lag Z. M. stoomschip Admiraal
van K in sb e r g en , welke bodem kort te voren van Makassar
naar B an jerm a ssin gezonden was, en even boven de hoofdplaats,
gelijk ook even beneden baar, lagen verscheidene kustvaarders
van Arabieren en Ohinezen geankerd, waarvan- er eenigen zout
van Sumanap of paarden en ränderen van Bima, Makasser
en J a v a badden aangevoerd, en die bijna allen gekomen waren
om katoen, stofgoud, rottan, k adjang, vogelnesten, was,
damar, geta-pertja, specerijen, peper, kamfer, drakeubloed,
benzoin, steenkolen, keurige wapenen en ijzer af te halen. (1)
Bij Gajaro en K w ien , twee kampongs op het rivier-eiland
T a ta s , — op welk eiland ook de dorpen A n ta s sa n -b e s ä r ,
A n t a s s a n -k it j i l, AmaTong, kampong L od jie en de hoofd-
plaats B an je rm a ssin liggen, - telde ik 5 zoodanige kusters, die
bezig waren met ro ttan in te nemen , welke door grootere en
kleinere praauwen werd aangebragt. Men kan zieh bezwaarlijk
een denkbeeid maken van de drukte en levendigheid, die op
de rivier voor de hoofdplaats heersohen. In de kleinste
bidar’s zat gewoonlijk slechts een man of eene vrouw, met
eenJ to ed on g of sombrero (zonnehoed) van k a d ja n g , ter
grootte van een groote parapluie, op het hoofd. Yeelal waren
ze beladen met vruchten, en vooral met oranjeappelen, die
liier zoo overvloedig zijn, dat ik een gansche- bidar v o l, of
p. m. 300 stuks, voor f 3 koperen munt kocht. Eenige
oogenblikken verlustigde ik mij in bet vrolijk gezigt, dat de
(1) Daar de veestapel alleen bestaat uit karbouwen en geiten, 7.00 moeten de
paarden en runderen van J a v a en elders worden aangevoerd. De Sultan zelf heeft
2 ächepen, die naar J a v a , M ak a sse r en Bima zeilen om paarden voor diamanten
in te ruilen. — Kokosnootbooinen of klappers zijn er talrijk, doch van de noten
wordt maar weinig olie bereid, dewijl de Daijakkers de olie uit de vrucht Kalam-
pon gebruiken. — De uitvoer van Katoen bedroeg in 1854 niet minder dan
1,795 pikols. - Te N a g a r a en elders in de Vorstenlanden worden krissen, pistolen,
buksen, lansen, man dow’s enz. vervaardigd, waarvan de kvvaliteit zeer geprezen
wordt. De wapenen van N a g a r a vooral zijn in den Indischen Archipel te regt
beroemd.
rivier mij aanbood, en bevond mij kort daarop in de woning
van mijn’ ouden gastheer, den heer w i j n e n , voeger Sekre-
taris van Makasser, thans Sekretaris der Ilesidentie Z. en
O.kust van B o rn e o , die mij vriendelijk hospitaliteit verleende.
Gelijk gezegd i s , ligt B an je rm a ssin , de hoofdplaats der
llesidentie en van het Rijk B a n je rm a ssin , op het rivier-
eiland T a ta s, en wel in de kampong of wijk A m a r o n g ,
waarin ook het Residentie-huis Staat. Tegenover de k o t t a -
blanda of Europésche wijk aan den regteroever der rivier, -
ivelke wijk uit eene enkele rij van huizen bestaat, die zieh
digt aan den oever, en met de voorzijde naar de rivier ge-
keerd, verheffen, ligt de Chinesche kamp, die zeer groot
en welvarend i s , en waarin de groote en nette huizen van
den Kapitein-Chinees t h e - t j i n i a n g en van den Luitenant-
Chinees t e n g - k i e m - g o e a n een goed effekt maken. Daarnevens,
zoomede ter zijde van de Europésche wijk, liggen eenige
kampongs van Maleijers, Arabieren en Boeginézen. Ongeveer
in het midden der Europésche wijk ziet men de Protestantsehe
kerk , welke tevens tot schoollokaal dient, en de drukkerij van
het Rhijnsch-Barmensche Zendelinggenootschap, terwijl men
aan het zuidelijk uiteinde eene scheeepmakerij aantreft, en ten
westen van het eiland Tatas, op eenigen afstand van het
steenkolen—magazijn, een in 1709 gebouwd Eortje ziet, dat
P o r t -T a t as of Van Thuijl heet, (weleer het Nederlandsche
établissement,j en tot aan 1827 nog uit eene “ palissadering
van ijzerhout bestond.
Een enkel ivoord over B an jerm assin en het Nederlandscli
gebied ter Z. en O.kust van Bornéo möge hier welligt zijne plaats
vinden. Dit gebied bevat Tatas, de Kleine Daijak, de Groote
Daijak, B ek om p a i, T a n a -la u t en D o e so n , waarbij de
Sultan van het Rijk Ban jerm assin successivelijk S in ta n g ,
L ew a i, J e la i en K o t ta - r in g in of K o tta -iv a r in g in en
aan de Oostkust P a s s ir , Barou en K o e te i schonk, gelijk
hii in 1784 zijn gansche Rijk aan Nederland afstond en het