
waar de lohepen passeren kunnen. (1) Een paar uren later
kwam ik , - na nog eenige tuinen en la d a n g ’s en teil laatste
enkele gehuchten of doek o ean 's, en een heilig graf of kramat
(alwaar een hadji begraven ligt en geofferd wordt,) gepasseerd
te zijn, alsmede een paar geisoleerde hutjes, die tot verblijf van
eenige tam p in g an ’s of wacbtvolk sclienen te dienen, - behouden
aan de kotta-Sambas, die aan den regterzoom der Soba-rivier
gelegen is. . ’Voor de plaats waren twee kustvaarders geankerd,
namelijk de NeM. Indische bark M ä a s-D en n ok , en de bark
B ie n ta n g -T im o r („ Ooster-ster” of //Ster van bet oosten,”) ,
welke laatste aan den vorst van Sambas, S u lta n -m o e d a -
o e m a r - k a m a l o e d i e n toebeboort, en toen door den Arabier Said
m a c h n o o n gevoerd werd. Längs deze schepen heenroeijende,
landde ik aan den trap van het koepeltje, hetwelk digt aan
den rivierkant staat en aan de Gouvernementswoning belendt,
welke zieh op 20 ä 25 schreden afstands van dadr verheft. In
het koepeltje stond de Assistent-Eesident van Sambas, de heer
HARDENBERG, die mij vriendelijk gastvrijheid verleende, mij
reeds op te wachten.
Sambas, hoofdplaats der Assistent-Residentie van dien naam,
eene Afdeeling der Besidentie W e s tk u st van Borneo, is een
langwerpig open vlek, hetwelk rnet een goed—bewapend steenen
fort, een groot steenen Gouvernementshuis en eenige verspreide
woningen van ambtenaren en otficieren van het garnizoen be-
bouwd is. Dit gedeelte vormt de Europesche wijk, en beslaat
een laag, ofschoon opgehoogd, terrein, hetwelk in de westmoesson
bij hoogen rivierstand en zware regenbuijen veelal Zoo drabbig
en modderig is, dat men er tegen opziet om eene wandeling
door de plaats te doen. De inlandsche kampong ligt mede aan
den regter-oever van den Soba-stroom, doch meer rivier-
(1) Ter vermijding dier geraailijke rotsen heeft men in der tijd een k a li
of tr o e ss a n längs de rivier gegraren, doch men stritte toen oolc op de
rotsketen, zoodat de t r o e s s a n slechts tot aan die keten toe voltooid is.
opwaarts, en hare huizen strekken zieh in 2 ä 3 of 4 lange
onregelmatige rijen längs den oever uit. Tegenover deze kampong
of aan den linker-oever van den breeden vloed ziet men
mede een aantal huizen, zoo van inlanders, als van Chinezen,
Boeginezen en Mooren, van welke laatstgemelde natien zieh een
groote menigte te Sambas heeft nedergezet.
Den volgenden dag ging ik met den heer H a r d e n b e r g een
bezoek afleggen bij den Sultan. Ten 11 uren stapten we in
de Bidar en roeiden naar boven, d .i. stroom-opwaarts, passeerden
een gedeelte der Europesche wijk, en vervolgens de
Chinesche kamp, en bereikten, na een half uur roeijens te
midden van honderden af- en opvarende praauwen en bidar’s
en djoekon’s, de kraton van den Sultan, die ongeveer in het
midden der sterk-bevolkte inlandsche kampong aan den rivier-
rand gebouwd is. Over een aantal in den stroom liggende
balken, die geregeld en ordelijk gerangschikt en met planken
belegd waren en als het wäre de stoep vormden van den vor-
stelijken dalm, traden we het ontzaggelijk-groote gebouw van
ijzerhout (k a jo e -b e lia n ) binnen, begeleid door een paar rijks-
grooten, die ons aan de bidar ontvangen hadden, en ons
binnenshuis aan een paar andere rijksgrooten of dienstdoende
kamerheeren of adjudanten overgaven. Toen deze heeren ons
door drie a vier kamers heengeleid hadden, kwamen we aan
een groote en lange zaal of binnengalerij, aan welker ingang
de Sultan, een slank man van een goed voorkomen, ons op-
wachtte en ons met een’ handdruk welkom heette. We bleven
een uurtje bij hem toeven, bezagen met hem nog eenige ver-
trekken en galerijen, en namen toen afscheid. Des avonds ont-
ving ik van Z. H., die toen zeer rijk gekleed was en van
juweelen en brillanten schitterde, een tegenbezoek, en maakte
hij voorts met den heer Assistent-Besident en nog een paar heeren
van Sambas een partij w h is t, hetwelk hij goed speelde. Des
anderen daags bezocht ik met den heer H a r d e n b e r g de school
voor zonen van inlandsche hoofden, welke in een lokaal in de
inlandsche kotta of kampong gehouden wordt en met 14 leer