
van toen af in leen aanvaardde. Yolgens de oorkonden zou-
den de Nederlanders reeds in 1606 op Banjermassin (welke
haven thaus voor den grooten kandel is opengesteld,) bedui-
denden handel gedreven hebben, en zullen de eerste togten
naar B o rn eo ’s Oostkust plaats gehad hebben in 1633. In
1669 hield de handel op B anjermassin o p , om in 1726
en vooral in 1733 , - en dus geruimen tijd na het ver-
moorden der Engelsche faktorijen aldaar in 1707 en 1 7 1 1 , en
ook geruimen tijd nadat de Gouverneur Generaal v a n im h o f f
in 1717 den uitvoer van peper van Banjermassin naar
China verboden had, — op grooter schaal heropend te worden,
waartoe welligt de bemoeijingen van v a n d e n b o s c h , die
in 1711 als Gezant naar Ban jerm assin vertrok, günstig
hebben medegewerkt. In 1749 werd er op • nieuw een Neder-
landsch handelskantoor te B an jerm a ssin opgerigt. en in
1756 sloot de O. I. Kompagnie met den Sultan een verbond
om de Boeginézen van de Oostkust te verdrijven, welke kust
in 1787 almede door den Sultan aan de Kompagnie werd
afgestaan. In 1809 werd B a n je rm a ssin , onder het bestuur
van den Maarschalk d a e n d e l s , door de Nederlanders verlaten,
en in 1812 kwam B o rn eo ’s Zuid- en Oostkust aan de
Engelschen. Na de teruggave dezer kust in 1816 aan het
Nederlandsch gezag (waartoe de Nederlandsohe Kommissaris
j. v a n b o e k h o l z gezonden was), wérd in 1817 het kontrakt
van 1787 met den Sultan vernieuwd, en keerde de heer v a n
b o e k h o l z in 1818 naar B an je rm a ssin terug om eenige in
dien tusschentijd gerezen geschillen te vereffenen. Kort daarop
werd ook de heer n a i i u i j s naar B an jerm a ssin afgevaardigd,
gelijk ook in 1818 de heer u o e s l e r derwaarts gezonden werd.
I)e N o o rd -o o s tk u s t van Borneo werd in 1846 almede onder
het Nederlandsch gezag getrokken , en in datzelfde jaar zijn al
de Nederlandsche bezittingen op het eiland Borneo door den
Gouverneur Generaal r o c h u s s e n , die in 1849 Banjermassin
bezocht, tot een Gouvernement verheven.
Ziedaar de körte kronijk van Banjermassin en de Zuiden
Oostkust van Borneo van 1606 tot 1856. Omtrent. de
latere vreeselijke gebeurtenissen aldaar moet ik het stilzwijgen
bewaren , als zijnde deze voorgevallen na het tijdvak, waarin
ik den Nederlands-Indischen Archipel hereisde, en na het
jaar (1856), waarin ik mij in vollen vrede te B anjermassin
bevond.
Ik keer nu voor eenige oogenblikken naar de hoofdplaats of
k o tta Ban jermassin terug, om nog te vermelden, dat de
Protestantsche gemeente aldaar, - met inbegrip der Protestanten
, die in de onderhoorigheden Schans van Thuijl (of
Amarong van T h u ij l, een ,dorp en schans op het eilandje
Tatas in de kali B a n je rm a ssin ,) K w ie n , G r o o te - en
K le in e -D a ija k (Kahaijan en P o e lo e -p e t a k ,) P a l^ a r ie ,
Maloek a, Tabanio (1), (de drie laatste zijn plaatsen in het
distrikt T a n a - la u t ) , Marabahan, B o e s o e n - o e lo e , Moe-
r o e n g , D o e s o e n - ili r (Distrikt Do eson en B ek om p a i),
K o e t e i, S amp it (Mandawe en K a tin g a n , en P em boe -
ang en S am b o e lo e ,) Pengaron (steenkolenmijn O r a n je -
N a s sa u ), G o en o n g -D ja b o k (steenkolenmijn), (2) B a n jo e irang
of B a n jo e -r iam of riang (steenkolenmijn) en Marta-
poera wonen, - 185 zielen telt, waaronder 60 ledematen en
11 2 kinderen, van welke laatsten er 24 op de Gouvernements
lagere school gaan.
Het kleine nette kerkje der gemeente is in 1842 gesticht
door de Missie van het R h ijn sch -B a rm en sch e Z en d e lin g -
g en o o tsch a p , doch werd in 1849 door de Regering aange-
kocht. In dit Godshuis gaat de Zendelingleeraar j . H. b a r n s
t e i n (een der 7 Zendeling-leeraren der Rhijnsch-Barmensche
(1) Te T a b a n io is een stevig Nederlandsch fort, welks muren 4 A 5 voet dik
zijn. Het Staat aan den p a s is ie r of lagen zeeoever, die zieh in de verte als een
wit-gele streep voordoet.
(2) De steenkolen te G o e n o n g -D ja b o k zijn öntdekt in 1854 aan de rivier
R iam -k a n a n . Ook zijn er uieuwe steenkolen-lagen gevonden in het gebied van
den Sultan, 36000 eilen digter aan het Strand, zoomede bij den heuvel P la r a n g
bij S am arin da in het rijk van K o e t e i aan de Oostkust.
m . 27