
j a l in k (thans majoor), eil de toenmalige bovengenoemde kom-
mandant van de E gm ond, de heer v a n w i j h e , o i i s vriendelijk
uitgeleide, terwijl de heer havenmeester d u ik e r s ons met zijne
sloep mat boord van de P a d a n g bragt, werwaarts ons de
heer j a l in k vergezelde. Eenige uren later waren we onder
stoom, e il vloog de P adan g, bij schoon weder en heldere
lucht, tusschen de eilanden van den B io u w - en Linga-Archi-
pel door, naar het eiland B a n k a , waarheen ik inij toen
begeven moest.
Des anderen daags (5 October) zagen we in den namiddag
den bekenden M an o em b ing op het eiland Ban ka zijne kruiu
verhelfen, en in het naderen blaauwden uit de verte 110g andere
bergtoppen ons tegen, als de 1,325 voet hooge P a rm a ss
a n g , de 2,617 voet hooge Marras (waaruit de rivier A n ta n -
B lie n jo e ontspringt), de 2,397 vöet hooge P a d in g , enz.
In tusschen stoomden we snel door, passeerden het eiland Taija
of T a ijo , hielden digt onder den wal van S um a tr a om de
K a ran g—h ad jie en 1 r e d e r ik—H en d r ik—klippen te vermijden,
en bereikten, toen het reeds donker geworden was en terwijl
de P a d a n g een kanonscliot loste, de hoofdplaats M u n to k
van het met 45,089 zielen bevolkte, en eene oppervlakte van
223 □ geographische mijlen beslaande, eiland :
BANKA.
Als naar gewoonte kwam de Sekretaris en Magistraat van
B a n k a , de heer j . a. c o o r e n g e i ., met den heer havenmeester
sm id t aan boord, om de brieven-mail voor B an k a te outvangen.
Met deze heeien roeiden we naar den wal, doch konden het
land, wegens de ondiepte der zee, niet digter dan tot op 3 a 4
vademen afstands genaken. In dit bezwaar was echter voorzien,
want onmiddellijk kwamen er k o e lie ’ s met draagstoelen naar
de sloep om ons door het water heen op het drooge te breiigen,
en weldra waren we alien, niet ver van het oude zeehoofd,
op het witte zand van den oever bijeen. Van hier wandelden
we door de groote kotta M u n tok , - welke door circa 13,000
Chinezen, eil ruim 300 Arabieren, Moren, Klingalezen vau Co-
r om an d e l ( o r a n g -k lin g ) , en andere vreemde Oosterlingen,
benevens eenige Maleijers van L in g a , J a v a en P a lem b a n g
bewoond wordt, - naar de Europesche wijk of het Europeesch
gedeelte van M u n to k , welk gedeelte ongeveer 40 ä 50 voeten
liooger gelegen en op een5 afstand van ruim 20 minuten gaans
van het strand verwijderd is.
Van de hoofdplaats Muntok, althans voor zoo ver ze
Europeesch kwartier i s , kan men zeggen, dat ze bijzonder-
net is aangelegd. In het midden groent een groot vierkant
plateau of grasplein, dat met waringien-, kanarie- en andere
boomen bewassen i s , en, door eenige perken of parterres afge-
wisseld, door kronkelende lanen en paden, die met kalk en
sehelpzand bestrooid zijn, doorsneden wordt. Aan de noord-
zijde van dit plein staat het fraaije wit-gepleisterde Besidentie-
huis, waaraan een groote tuin of park belendt, dat met veler-
lei boomen en gewassen beplant, e n , rondom een ruime
permandian of badplaats van helder bronwater, met zorg en
smaak is aangelegd. Tegenover dit huis verheft zieh, aan de
andere zijde van het belommerd vierkant, doch iets westelijker,
het groote fort, hetwelk als een der fraaisten in den Indischen
Archipel verdient geroemd te worden. Op een5 heuvel of
kaap van ongeveer 80 a 90 voeten hoogte gebouwd, en door
breede en hooge wallen en diepe goed-onderhouden grachten
omgeven, bevat het in de binnenruimte een uitgestrekt kampe-
ment, hetwelk in eenige beschaduwde pleinen en met hoog geboomte
beplante lanen, die tusschen de verschillende gebouwen,
magazijnen en officiers-woningen heenloopen, is afgedeeld. Van
den zuidelijksten dezer met graszoden belegde wallen, of van de
naar de zee gekeerde borstwering heeft men bij helder weder
een ruim en schoon uitzigt op St ra a t—B an ka , en op het geboomte
van S umatra5s oostkust, of de läge alluviale stranden
van I u d r a g ir i, P a lem b a n g en het administratief onder
Palembang behoorende rijk van Djam b i, zoomede op de