
jonge ex-Sultan van Ja v a naar Ternate werd overgebragt.
Eindelijk werd er in 1851 nog eens eene expeditie naar
P a l embang gezonden, welke de herstelling der rust aldaar in
1852 ten gevolge had. In 1854 werden er in de Kommer
in g—o e lo e , in de Palembangsclie bovenlanden, door Radja
TiANG-ALAM enPangherang m o a r a -p in a n g (in de Ampat-Lawang)
nieuwe onlusten verwekt, welke echter in 1856 met de ver-
banning van t i a n g —a lam naar S a la tig a op Java geeindigd zijn.
De onde gescbiedenis van P a lem b a n g , of de geschiedenis
vodr 1 6 2 0 , ligt in het duister, en daarvan weten we niets
anders, dan hetgeen uit de volkssage en traditiën der inlanders
bekend en door den heer d e s t u r l e r is opgeteekend. Vol-
gens dezen is het oorspronkelijk volk van Palembang een
Maleisch volk, hetwelk, na eerst door D e p a tt i’ s bestuurd
geweest te zijn, zieh zekeren s r i - t o e r i - b o e w a n a , een’ afstam-
meling van A l e x a n d e r d e n g r o o t e (?), tot Koning koos, en de
stad S in g ap o e r stichtte, alwaar zieh een gedeelte des volks
als kolonie nederzettede, doch, door den Javaschen Keizer van
M o d j o p a h it in 1253 van daar verdreven, meer noordwaarts
op verhuisde en de stad Malakka stichtte. Toen een latere
Keizer van M od jop ah it in 1432 Palemb ang innam, werd a r io
d am a r , (door de inlanders D jenan g of Raban van M od jo p
a h it , d. i. ,/afgevaardigde,” geheeten,) zoon van b r ow id jo ijo ,
of wel van a n g k a -w id j a i j a , tot Koning van P a lem b an g ver-
heven en weldra met al zijn onderdanen tot heb* Islamisme
overgehaald door zijne stiefmoeder, de vorstin d o r o w a t t i , wier
zuster met den bekend en S o eh o en an r a c hm e t , den Arabischen
zendeling van het Islamisme, gehuwd was, (gelijk we reeds in
Deel I vernomen hebben, waar we op bl. 165 en 279 en op
bl. 3 2 3 -3 2 5 van b r o w id jo ij o , a r io - d am a r , d o r o w a t t i en
r a c h m e t spraken) (1). Na den val van M o d jo p a h it, kwam
(1) Volgens de Palembangsclie T j e r it r a of sage, heette de eersle Javaan, die
met negen broeders op P a lem b a n g kwam, WALI-TOEA van M a d ja p a h it, die
met p o e tr i (prinses) SELIMBOER-t ja h ia , de dochter van een’ draak, in bet hu-
welijk trad!
Pa lemb ang onder de lieerschappij der Sultans van B a n tam ,
doch werd in de 17e eeuw door de Oost-Indische Kompagnie
tot een koninkrijk verheven. Een afstammeling van a r io -d am a r
werd toen door haar op den nieuwen troon geplaatst, en een
kontrakt met hem aangegaan, waarbij alle vreemde natien,
behalve de Holländers, uit Palembang werden uitgesloten, en
de vorst zieh tevens verbond om jaarlijks een gezantschap naar
B a ta v ia te zenden en de landsprodukten tegen bepaalde prijzen
alleen aan de Kompagnie te verkoopen. Krachtens dat kontrakt
(in 1777 vernieuwd) werd er, - 25 jaren na de vestiging der
eerste factorij te Bantam op J a v a , of in 1620 (gelijk reeds
gezegd is), - door een’ Kompagnie’s agent of koopman eene faktorij
te Palembang opgerigt, welke echter in 1659 (zoo als mede
reeds vermeld is) weder voor eenigen tijd werd opgeheven, en
zulks ten gevolge der oproerigheid van den toen regerenden
(en wegens zijn gedrag door de Kompagnie gevoelig getuchtig-
den) Palembangschen vorst, die een afstammeling was of nazaat
van a r io -d am a r . (1 )
Omtrent den oorsprong van den naam P a lem b ang (2 ),
welke naam eertijds L eb a r -d aw n of ,/breede bladeren” zou
geweest zijn, (gelijk Sumatra oudtijds den naam van In d a la s ,
Samatra, Samantra, of P o e lo e -p e r t ja of u gebroken
e ila u d ” droeg), worden twee konjekturen geopperd. Het woord
P a lemb ang (meent men) zou zamengesteld zijn of uit lamba,
en het voorzetsel pa of pe^ (hetwelk in het Maleisch, even
als. ka of ke en peng of pen en per, het substantief
vormt), of wel uit pa en liem b an g . In het eerste geval
zou dan die naam „aangespoelden grond” (lemba), en in het
tweede geval //z u iv e r in g van e r t s of metaal (liembang)”
(1) Al de vorsten der Palembangscbe Dynastie beweerden van a r io - d a m a r ,
in de Palembangscbe sage ARIA—DIELA gebeeten, af te stammen.
(2) Volgens de inlandsche sage sebijnt de oude of eerste boofdplaats van P a lem bang
te B o e k ie t -S e g a n t a n g , waar bet graf van ALEXANDER den g ebo o rnde
(den groote) is, geweest te zijn.