
172 SUMATRAS WESTKTJST.
sobeuiend tooneel, trok b a n z e r met de zijnen in de duisternis
van een’ stikdonkeren nacht en met inachtneming der diepste
stilte den heuvel af, en bereikte midden door den vijand en
zijne ran d jau ’s of b o r a n g ’s (1) heeu, gelukkig het bosch,
waaruit echter de betaalmeester met 45 manschappen zoomede
de vrouwen en kinderen nimmer weer te voorschijn zijn ge-
komen. Des anderen daags bestormden de vijanden de benting,
doch toen stak ook gelijktijdig de fuselier m a r l i e r den brand
in het kruid, en — de redoute vloog met hem, zijne 2
kameraden eil een aantal vijanden in de lucht! . . . (2) Met
eerbied staarde ik op het monument van G o e g o e r -m a lin -
ta n g , en met eerbied las ik de namen der drie onder het
puin begraven helden:
SCHELLIN ( i,
MARLIER,
SOSMITO.
De inlandsche bevolking der P ad an g sch e B o v e n la n d en
en ook van P ad an g , heeft eenige eigenaardigheden of eigen-
dommelijkheden, die we hier kortelijk zullen aanstippen.
Wat hare ta a l aangaat, deze is het Maleisch, doch veel
beter en zuiverder dan men het op J a v a of elders aan de
strandplaatsen in N. Indie hoort, en misschien wel mag het
Sumatra’s Maleisch voor het zuiverste Maleisch van den Indischen
Archipel gehouden worden. Ieder Sumatraan, zelfs de onbe-
schaafdste, drukt zieh in goed Maleisch uit, en kent die platte
verbasteringen, dat zoogenaamde p a s s e r-Maleisch of strand-
Maleisch, d. i. het maleisch-patois, niet, waarmede de Maleisehe
strandvolkeren zoo menigmaal bet geoefend oor kwetsen.
(1) Randjau of randjoe of bo r an g zijn scherpgepunte en in het vuur
geharde stukken bamboe van p .m . 6 duim lengte, die door den inlsndsehen vijand
di<H bij eikander en over een groote oppervlakte in den grond gestoken en door
overhangend gras gemaskerd worden. Menig soldaat van het N. 1. leger heeft,
door in znlke b o r a n g 's te trappen, zware voetwonden bekomen.
(2) Het Hoofd van den opstand was Radja BAG1NDA-MOEDA-BAMONTJI,
zoon van T o e a n k o e , later Sultan, b a t ip o .