
° f vonf3eltje.) (2) Van t.ijd tot tijd ook passeerden we eenige
uitgewerkte goudraijnen van groote uitgestrektheid, eu moesten
menigmaal over oude door de mijn-arbeiders gegraven kanalen
of slooten, gedeeltelijk nog inet water gevuld en gedeeltelijk
droog geworden, overtrekken, totdat we na eene marsch van
12 uren te S o e n g i-d o e r i- o e lo e kwamen, alwaar we moesten
overnachten. Dit door Chine'zen van Montrado bevolkte dorp
telt ongeveer 40 a 50 Chinesche huisjes van bamboe, en in
een dezer huisjes, - een klein krot, dat er echter het zinde-
lijksl. uitzag, - nam ik mijn’ intrek, gelijk v o n w e s t a r p
een ander huisje in de nabijheid betrok, terwijl de Soldaten
en koelie’s zieh in de overige huisjes verdeelden. Het was nu
5 uren in den middag en ik liet dadelijk tliee zetten en
mijne overige provisien uitpakken. Terwijl ik hiermede in de
open lucht bezig was, werd er in mijn logies een groot vuur
aangelegd, waarop in een’ bijzonder-grooten ijzeren pot of
kw a li een ontzaggelijke kwantiteit rijst voor de .Soldaten en
koelie s gekookt werd. Het huisje werd hierdoor zoo zeer met
rook en walm en damp gevuld, dat ik besluiten moest om
(2) Op den langen dnar begon ik eenige Chinesche woorden te begrijpen, als :
T i a n g - t i a n g - h a (langzaam aan); B o n - t ia n (verwisselen van dragers) ; H a n g -
ha (loop wat aan, sneller); P a i t o n —p a it o n — ha (goed of regt draaijen of
wenden); S o e i (water); N i n - T j i (Chine'sche menschen) enz. Het woordje of de
klank »ha beteekent niets, en is slechts een bi) de Chinezen gewone spi’eekmanier,
even als het Maleische »ija ” achter elken volzin, om- er mede aan te duiden:
h o o r l g e ? o f, om onder het spreken telkens de aandacht van den hoorder te
wekken of te verlevendigen. Vele in Indie levende Enropeanen volgen in dit opzigt
de Maleijers en Chine'zen na, door herhaaldelijk onder het spreken tot iemand of
tot de bedienden te zeggen: ija of h e , b. v. G e e f e en b o r d , he! of: ne em
d a t w e g , ija ! — Voor het woord dr ink en gebrniken de Chinezen ter Westkust
van B o r n e o en elders vaak het woord m ä k a n , hetwelk eigenlijk e ie n beteekent,
b. v. m d k a n - t h e -h a (drink thee, of eigenlijk: eet thee). — Mijne koelie’s
hadden er veel schik in , dat ik eenige woorden van hun vocabulaire nazeide,
als: h a n g - h a , N in - T j i , (vooruit of frisch aan, Chinezen!), of T i a n g - t i a n g -
h a , N in - T j i (voorzigtig, Chinezen!) — (N in is : m e n s c h , en T ji is: C h in a ,
das: N in - T j i »menschen van C h in a .”) — De letter R wordt door de Chine'zen
gewoonlijk altijd als L nitgesproken, doch de B o rn eo —Chinezen trachten den
klank der R te laten hooren, en spreken ze sterk—braanwende u it; en zonderling is
het inderdaad , dat de overige inlandsche bevolking van B o rn eo met de R moeite
heeft, daar er van de 10 personen ongeveer 3 a 4 braauwen !
buiten ’s huis in bet voorgalerijtje te blijven. Hoch ten 6 uren
kwamen de liongerige mannen aanzetten, en aten en praatten
met zulk een vreeselijke luidruchtigheid, dat ik ook uit het
voorgalerijtje verjaagd werd en een wandeling door het dorpje
doen moest. Zoodra echter de gasten gegeten hadden, verzocht
ik heu om nu maar spoedig mijn logies te ruimen, opdat ik
zelf ook wat eten kon. Daarna liet ik mijn veldbed opslaan ,
hetwelk in het huishoudelijk vertrek, het eenigste vertrek-van
het huisje, staan moest, en waarin ik voorts in gezelschap
van den Chinesehen huisheer eti zijne vrouw en kind den nacht
doorbragt. Aan mijn souper had v o n w e s t a r p voor ditmaal
geen deel genomen, omdat hij een kameraad, namelijk den
onderofficier, die door den Assistent-Resident van Montrado
mij te S o e n g i-d o e r i- o e lo e te gemoet gezonden was, ten
gast zou hebben.
Des anderen daags vroeg, 26 December, waren we weder
reisvaardig en togen nu naar M o n tr a d o , welke plaats p. m.
4 uren van de rivier en het dorp S o e n g i-d o e r i- o e lo e
ligt. Al spoedig kwamen we aan een groote rivier, de Raja,
waarover een in de lucht zwevende en op zeer hooge juk-
ken rüstende vondel van in de lengte aan elkander gelegde
loopplanken geslagen was. Met veel voorzigtigheid gingen we
man voor man deze een’ voet breede vondel over, zagen ver-
volgens weder verscheidene uitgewerkte goudmijneti, passeerden
nu en dan een bosclije of eenige rijen boomen, trokken dau
weder door een opene vlakte, en kwamen ten 10 a half 11
uren te Mon trad o , welke voormalige hoofdplaats der vijande-
lijke Chinesche kongsie T a ik o n g , - thans hoofdplaats der
nieuwe Assistent-Residentie, - op den 21sten Junij 1854
(gelijk reeds gezegd i s ,) door den heer a n d r e s e n veroverd werd,
en alwaar ik bij den heer v b r s p u c k , Kapitein der Infanterie
en wd. Assistent-Resident van M o n t r a d o , gastvrij ontvangen
werd. De heer v e r s p i j c k woonde toen in de Tang of het
voormalige Chinesche raad— of kongsie—huis, hetwelk tot As