
lierten gevonden, en houdt men er, even als te P o e lo e -
Lampe, vaak jagtpartijen. De inlanders aldaar jagen te paard,
en vangen de herten niet door klewang-houwen (zoo als b.v.
te B an don g en elders op J a v a ), maar met zijden strikken,
die ze over den kop van liet vervolgde hert werpen, naar de
manier, waarop men te Makasser op herten jaagt (1). Op
Borneo zet men ook vaak het bosch af met de jonge witte
bladeren van den areengboom, waardoor de lierten sclirikkeii
en het bosch niet durven verlaten, zoodat ze dan gemakkelijk
door de jagers gevangen worden.
Zoodra we T a n jo n g -S ila t bereikt hadden, staken we naar
Madura over, welk eiland we reeds den 22sten in het gezigt
liepen. Den Zad elbe rg of S a ran g -b o e r on g (vogelnest-berg)
zagen we het eerst, en kort daarop blonk ons, over Madura
heen, de trotsche Sm iro e van Java tegen. In den avond van
den 23steE ankerden we voor G r is s e , en in den morgen van
den 24stPn was ik te Soerabaija terug.
Aldaar bleef ik tot den 10 Julij ter beliandeling van officiele
stukken, vertrok toen met mijne vrouw, -¡d ie ik te Soerabaija
achtergelaten en nu weder in goede gezondheid had aangetroffen, -
naar Toeban, alwaar ik den 12aen Julij voor dienstzaken bleef,
gelijk ik te P a t t i 4 dagen mede voor dienstzaken vertoefde,
waarop ik den 18ael“ naar K en d a l vertrok, en vervolgens over
P e k a lo n g a n , T a g a l, C h e r ib o n , Sumadang, Bandong en
T jan jo r , - na eenig noodig vertoef op al deze plaatsen, — op
den 28stcn Julij B u iten z o r g bereikte, en den 22sten Augustus
naar B a ta v ia afreisde. Op beide laatstgemelde plaatsen moest
ik nog mijne Inspektie houden, waarvan ik reeds in den aanvang
van dit boekwerk (op bl. 2 volg. en bl. 37 volg. Deel I ,)
gewaagd heb, doch welke plaatsen ik eerst o f f ic ie e l bezocht,
nadat ik mijne gansche taak in de overige deelen van Neerlands
(1) De hertshoornen (tandoek) en de d e n d in g - of d in d in g -m e n ja n g a n
(gedroogd hertenvlee9ch) zijn een handelstak tusschen B a n je rm a s s in en C h in a .
Indie had afgedaan. Van B a ta v ia uit bezocht ik nog eens
Dep ok, zoomede T an g erang , Toegoe en B ek a ssie . En toen
ik nu ook te B u iten z o r g en B a ta v ia aan den mij opgedragen
last voldaan had, deed ik wederom pogingen om gelegenheid te
vinden naar de A roe — of Z u id o o ste r—eilanden en de Zuid-
w es t-er—eilanden. Daartoe vertrok ik op den 10 Pebruarij 1857
per steamer P alem b ang van de meergemelde partikuliere stoom-
vaart—onderneming naar Soerabaija en G r isse , doch moest op
den 4den Maart. per stoomboot Koningin der Nederlandeu
weder naar Batavia terugkeeren, zonder mijn oogmerk bereikt
te hebben.
Mijne zending in Neerlands Indie daarop als geeindigd ver-
klaard zijnde, vertrok ik op den 13 Junij deszelfden jaars per
overlandmail, v ia Tr ie s t , naar Nederland, zoo als den lezer
reeds uit mijne in 1857 afzonderlijk uitgegeven beschrijving
dezer Mail-reis bekend is.
En thans leg ik de pen neder, mij voorbehoudende om
welligt later een en *ander nopens de zoo-even genoemde Z. 0 .
en Z. W. eilanden mede te deelen, hetwelk ik nu wegens
Typographische of Librarische redenen moet achterwege laten.