
omringd, bevallig verscholen. Bij sommige kampongs ook zag
ik groote overeind- of regtop-staande steenen, die op de graven
geplaatst waren, en elke kampong prijkte met een ontzaggelijk-
groote, van 8 tot 15 voet lange en cilinder-vormige, taboe
of tab o ew an , of k a jo e -k e to e t of -k a t o e t , ( to n to n g op
J a v a genoemd, d. i. bet uitgeholde blok h out, waarop de
uren en het alarm geslagen worden), waarbij somwijlen eenige
b a n d il’s of de baken om dieven te vangen geschaard stonden.
In eenige groote kampongs ligt deze tabo e onder een over-
dekte docb opene galerij, waarvan het plank en plafond met
snijwerk en schitterende verwen versierd is. De bovenste opening
van den ta b o e , met een trommelvel bedekt, heeft ongeveer
2 voet in diameter, terwijl de benedenste opening onbedekt en
niet grooter is dan p. m. 1 voet in omtrek.
Op den 28 of 29 Maart werd er te P a ija -k om b o door
een inlandsch Hoofd een B im b an g (groot feest), t. w. een
verlovingsfeest, gegeven, waarop de Europesche notabiliteiten en
ook wij vreemdelingen ( o r a n g - a s in g of o r a n g -m en o em -
pang) genoodigd werden. Des morgens ten 11 ure gingen we
er heen, en vonden het groote feest-huis in de kampong met
veelkleurige sitsen van binnen behängen, en de open plek
voor het huis bezet met in den grond gestoken lange bamboe-
zen, waaraan sitsen en bonte doeken en blaauwe of roode
wimpels aan den top waaiden, terwijl op den weg door de
kampong en aan den zoom van het erf de gekapte pisang-stam-
men reeds gereed stonden, die tot kandelaars (k a k k i—dian)
zouden dienen voor de p l i t a ’s of lampjes (1), waarmede het
feest des avonds zou geillumiueerd worden. Honderden van
mannen en vrouwen liepen längs de paden of waren in en om
(1) De inlander op S um a tr a gebruiken tot verlichting hnnner huizen, bebalve
klapper-olie, ook veelal dammar of hars en kemir ie -olie of olie van de nitgeperste
badam of amandel-vormige pitten van den Kemirie-boom. Ik weet niet of de groote
Bintaro-boom op S um a tr a voorkomt. Ik zeide er van op biz. 164, dat zijne vrucht
goede lampolie geeft, en voeg er nu nog bij, dat bij een p o h o n -o e p a s of p o h o n -
r a n tjo en (giftbooin) is en een wit venijnig aap bevat.
het huis verzameld, en op ons gemak konden we de rijke
kleeding der vrouwen dezer Afdeeling bewonderen. Allen had-
den ze 4 h 5 vierkant-gevouwen geruiteu zijden doeken en
sarong’s van allerlei kleur met zorg en smaak op het hoofd
gestapeld, en de aanzienlijke of rijkere vrouwen droegen ka-
baaijen van groen-, rood- of paars-zijden-fluweel met breed
goud passement omboord, terwijl hare polsen, vingers en ooren
prijkten met b a to e -in tan (of ratna of r itn a , juweelen) en
gouden kemas of an ten g -an ten g (preciosa’s), en een met goud-
draad doorweven gele zijden slin d a n g of shawl over de schou-
ders zwierde. De doeken en sarong’s op het hoofd moeten het
publiek bewijzen, wat al doeken en sarong’s de di;aagster bezit,
en zijn dus, volgens lands gebruik en zeden, het uithangbord
van hare meerdere gegoedheid of rijkdom, even als de vele en
verschillend-gekleurde sarong’s, die ze om de heupen heeft geslagen
en die ze op zoodanige wijze heeft geschikt, dat men altijd
aan het linkerbeen een tip of strook of rand van elke sarong
ziet te voorschijn komen, en dus ook dadelijk ontdekken kan hoe-
veel sarong’s om de lendenen hangen (1). Ook bij het dage-
lijksch toilet hebben de vrouwen der L k o tta ’s doeken en
sarong’s op het hoofd liggen (2), en dit gedeelte harer parure
doet ze min of meer op de vrouwen van sommige deeleu van
I t a lie gelijken.
Van den bruidegom en bruid kan ik niet anders zeggen,
dan da^ ze beiden rijk in zijde en*goud gekleed waren, en
nu en dan groote draderige en rekbare koeken aten, die ook
(1) De g e b a tik te sarong’s met licbtroode grondkleur, onder de sarong’s het meest
gewild, heeten b a t ik -a b a n g of b a t ik -b a n g . De vrouwen der rijksgrooten en aan-
zienlijken te P a lem b a n g zijn veelal gewoon ora zijden met goud en ananas-draden
doorsponnen sarong’s (brocaat?) te weven.
(2) Deze gewoonte is ook in de Sumatrasche Afdeeling Bondjol in zwang. De
A g am s ch e vrouwen dekken zicb het hoofd niet, maar dragen, even als de Palem-
bangsche vrouwen in het binnenland, het haar t ja r a - sa n g g o l of in s a n g g o l, d.i.
met een trens aan weerszijden van het hoofd. In de XIII en IX k o t t a ’s ziet men
soms de jonge meisjes met twee lange gcvloehten haartressen, die längs den rug
afhangen.