
met die steenen moest het in 's hemels naam maar gewaagd worden
, want het kon toch zijn dat ze dieper ouder water lagen,
dau ze scheuen. Immers door af te liouden zou de ondergang der
schepen op de rots eene z ek e rh e id geweest zijn, terwijl zulks, door
den aangegeven koers te volgen, slechts tot de m o g e lijk h e id
behoorde. In weerwil dus der vreeselijke waarschuwing uit den
mast, liet de Kommandant digt längs den wal doorsturen, en
tot aller verbazing vlogen we over de groote steenen heen
zonder te stooten, doch even voor het naauw van den trechter
wierp ons de stroom, die Z. 0 . trok, met een’ ruk dwars—af
naar de rots toe, en vlogen we met een huiveringwekkende
snelheid er zoo digt längs, dat het onbegrijpelijk was hoe ons
bakboord van de reusachtige steenklomp vrij bleef. Ook de
L a n s ie r , die we op sleeptouw hadden, stoof, door een be-
kwame manceuvre van den roerganger, (een ervaren matroos,
wiens beradenheid en kordaatheid bij dit nijpend gevaar later
door de Kommandanten en Officieren hoogelijk geroemd werden),
ongedeerd en zonder zelfs te schüren de rotsklomp voorbij/ -^
en een’ oogenblik later waren we het gevaar te boven! . . . We
zagen er allen bleek van angst en zoo wit als lijken u it, en
niemand onzer, die een woord kon spreken. Maar nu ook
dachten we aan de K in s b e r g e n , die, met de kruisbooten op
sleeptouw, niet ver achter ons volgen moest. We zagen dezen
steamer (die minder vaart liep dan .de C e leb e s,) met een’
vreeselijken zwaai de bogt of landhoek omvaren, en zijne vruch-
telooze poging om, even als wij gedaan hadden, digt aan den
oost-wal van Riendja te komen. Hij kon het den stroom
niet in snelheid van vaart afwinnen, en werd dus als een
boomblad naar de rots heen gezet. Fluks liet hij de kruisbooten
slippen om zelf meer vaart te krijgen, en dit had het gelukkig
gevolg, dat zijn voorsteven, in plaats van op de rotspunt te
stooten, hetgeen onvermijdelijk scheen, er nog juist nevens
kwam. Nu sleurde hij längs den westelijken wand der rots
schurend en krassend heen, en werd er tot tweemalen toe zoo
geweldig tegen aan geworpen, dat het schip, als een verdord
riet in den storm, heen en weder kantelde en zijne ra’s dan
eens het water en dan weder de rots schenen aan te raken. We
dachten reeds dat hij verloren was, toen hij, tuimelende en
waggelende als een dronken man, gelukkiglijk de westpassage
doorkwam! Erger liep het af met een der kruisbooten. De
voorste, die van het sleeptouw van de K in sb e r g en werd los-
gelaten, vloog boven op de rots, en de tweede of achterste
werd al tollende door de oostpassage (1) geslingerd, zonder de
rots of den tegenoverliggenden wal vah Man gar ei te raken.
Van de 5 vaartuigen waren er dus 4 den trechter van S tr a a t-
Molo doorgekomen, doch was het nader lot van het vijfde en
van zijne schepelingen onbekend.
Zoodra we nu in ruimer vaarwater gekomen waren, en
dus minder stroom hadden, gingen we ten anker om de
K in sb e r g en in te wachten, en voor de gestrande kruisboot
hulp te beramen. De K in sb e r g en , dien we zwaarlek en
deerlijk-gehavend waanden, ankerde in onze nabijheid, en
een’ oogenblik daarna streek zijne sloep om den Kommandant
naar de Celebes te brengen. Weldra was de heer o s t i bij
ons aan boord, wit als een doek en geheel—ontdaan. u Nooit,
in mijn leven,” sprak hij stamerend, //ben ik zoo vreeselijk
geschrikt. Ik dacht dat we verloren gingen!” Zijn schip was
echter digt gebleven en maakte geen water, hetgeen we toe-
schreven aan de omstandigheid, dat de rots aan hare westzijde
door den feilen stroom, die haar sedert zoovele eeuwen zweept,
zoo glad en effen geschuurd is, alsof ze door een’ steenhouwer
afgebikt en daarna gewreven en gepolijst wäre. Het bakboord
of liever de bakboords-raderkast van de K in sb e r g en had dus,
toen hij er tweemaal plat tegen aan sloeg, geen hoeken of scherp-
uitstekende punten, maar een’ gladden wand, gevonden. (2)
(1) Er stond 7 vadem water in de westpassage der Straat. Van de oostpassage
is mij de diepte niet bekend.
(2) Bij het passeven der rots hadden we bespenrd, dat het gedeelte, hetwelk
ter hoogte van p. in. S ä 4 eilen boven water uitsteekt, ruw en pnntig ot hoekig
was, maar dat het midden-gedeelte even boven en aan de waterlijn volmaakt-glad
23*