
boschrand iu het laag gebergte ophielden, en hunnen makkers
op verwijderde plaatsen seinen deden of teekens gaven, die
niemand anders dan een zeeroover van den Indischen Archipel
verstaan kan. Dan eens zagen we .1 vuur te gelijk op alle
plaatsen, dan weder 2 , dan 3 , dan 5 , en dan weder 2 of
4 vuren, op eene en dezelfde of op meer plekken branden.
Elk enkel of gei'soleerd vuur en elke groep van meer vuren
hadden natuurlijk eene bijzondere beteekenis, en men kon wel
zien dat de telegraphisten hun werk goed verstonden. Dan eens
flikkerden er op eene piek 3 vuren, waarop er 1 of 2 weder
plotseling gedoofd werden, en straks daarop brandden er op
dezelfde piek 4 of 5 vuren, waarvan er dra weer 3 of 2 of 1
gedoofd werden. Het gegeven teeken werd in de verte getrou-
welijk herhaald en weder naar verder overgeseind.
Men kan nagaan, dat wij dat spei van seinvuren met aandacht
gadesloegen, en dat alle man gewapend op het dek bleef en
behoedzaam naar het naaste gebergte uitkeek, en evenzeer naar
den boschrand, waarin het soms sterk kraakte en ritselde, alsof
de roovers ter sluik en voorzigtiglijk een’ doortogt naar ons schip
zoehten en ons plotseling zouden ornringen. Zoo bleven we in
sterke spanning tot des avonds half 8 a 8 uren, toen het water
weder zoo hoog geworden was, dat we de C e leb e s, die van
des middags 2 uren af had vastgezeten, konden vlot krijgen.
Nu verlieten we dadelijk den gevaarlijken boschrand en den
onheilspellenden wal, en gingen bij het rif van Etna-eiland in
f 5 voet water ten anker. Alle bekommering en bezorgdheid
was nu geweken, en met frisschen inoed werden de batterij en
de landings—divisie voor den volgenden dag gereed gemaakt. De
nacht ging overigens rüstig om, en de seinvuren der badjak’s
op de pieken en spitsen speelden weldra niet meer.
Den volgenden morgen vroeg gingen er 5 gewapende sloepen
en de beide kruisbooten naar den wal om de zeeroovers aldaar
en verder in het Z. 0 . der baai op te zoeken. Weldra vonden
ze 23 rooverspraauwen en sampan’s , die dadelijk in brand ge-
stoken werden, en een eind weegs in het gebergte een rooverskampong,
in welker nabijheid ze door geweer- en lilla -v u u r
ontvangen werden. Dit vuur werd door de onzen zoo goed
beantwoord, dat de roovers in het ontoegankelijk gebergte de
wijk namen, waarna hunne kampong in brand werd gestoken.
Des namiddags ten half 5 uren waren de sloepen en kruisbooten
weder terug, en gingen we toen om de Noord in dieper water
ten anker. Ten 5 uren namen we de Lan sie r en de beide
kruisbooten op sleeptouw en stoomden de baai uit, koers zettende
om de N. 0 .
Des anderen daags hielden we met goed weder en N. 0 . wind
een’ tijd lang op en neder, stuurden toen naar L o lla k o t ta , en
ankerden tegen den avond benoorden F lo r is tusschen Tanjong—
L o lla k o tta en T a n jo n g -G om o n g , in de nabijheid van
B a t o e - s o p p o , in de monding der Karakaila-baai.
In den vroegen morgen van den volgenden dag (10 Oktober)
kwamen er 5 Mangareijers van B a to e—soppo aan het strand,
waaronder de zoon van den Radja van B a to e - s o p p o , die een
witte vlag opstak. Een der officieren, de heer b i j l e v e l d , werd
met de sloep naar den wal gezonden, en kort daarop versehenen
de 5 mannen aan boord. Ze waren vergezeld van een’ Madurees,
die hun als tolk diende. Deze Madurees was vroeger slaaf bij
de zeeroovers geweest, die hem te T a la g aurong bij Sumanap
genomen en naar B io em weggevoerd hadden. Later was het
hem gelukt te ontvlugten en B a to e -so p p o te bereiken. De
Mangareijers konden ons omtrent de actuele verblijfplaatsen der
zeeroovers niet iuliehten, maar verhaalden, dat er op den
1 Oktober, toen ons gescliut van L o lla k o t ta in de K a r ak a ila -
baai gehoord werd, 15 groote rooverspraauwen uit de Gomong-
baai gezeild waren, koersende naar P o e lo e -B ie n t ja of Eiend ja.
Na eenigen tijd toevens aan boord en na ons ook te hebben
medegedeeld, dat er op het nabijgelegen gebergte van B a to e -
soppo nog eenige Mangareische kampongs lagen, werden de
mannen naar den wal teruggezonden, en gaven we den zoon
des konings een’ der drie rooverspraauwen present, die reeds door
onze uitgezonden sloepen en de kruisbooten längs de oevers der
baai gevonden waren.