
i, eerst verloren we onze bijen (1) en hiermede onze bonig
en was, en daarop verloren we onze p a n d ita ’s (de zendeling-
leeraren), doch tliaiis lieeft de M a i-B a p a -K om p a n ia k asian
(mededoogen) met ons! ” Vooral was de Radja van T ie uitgelaten
van blijdschap. u Kom, Ra d ja -D en k a” (koning van Denka),
zeide hij tot dezen: //kom, sa to e mazmoer (een Psalm) voor
den T o ean—Kompania (Gouvernements—heer of Gouvernements-
man, namelijk ik ) / ’ en daarop liief hij met Denka’s Radja
Psalm 84 aau, en velen der mannen en al de. scholieren vielen
in. En toen ik des avonds tegen 6 | uren afscheid nam om mij
op de C e le b e s , die den volgenden morgen naar K oepan g
zou stoomen, in te schepen, was er een algemeene droefheid,
en begonnen eerst de vrouwen en scholieren, en dra ook eenige
mannen luid te weeneu. Het was een tooneel, dat mij diep
bewoog, en mij onwillekeurig denken deed aan het 20ste Hoofd-
stuk der Handelingen der Apostelen, vs. 17rr38, alwaar Paulus’s
afscheid aan het straud van M ile t e beschreven wordt. Ieder
moest mij de handen drukken, en duizend zegenwenschen klon-
ken mij tegen. Het gedrang was zoo groot, dat wij (de Kommandanten
van de Celebes en de L an sie r en ik) moeite
hadden om de sloep te bereiken. De Radja van Tie beproefde
weder zijn’ geliefkoosden Psalm, maar die met hem instemden,
zwegen weldra, en de Radja zweeg dan ook weder, en toen hij
nog eens en nog eens had aangeheven, doch geen stemmen
vernam, die hem begeleidden, gaf hij den moed verlören. De
hartelijke Rottinezen schenen te zeer aangedaan, dan dat ze
zouden hebben kunnen zingen, en volgden mij in stilte naar
de sloep. Daar klonk het nu honderd— en honderd—malen door
elkander: tabe to ea n -b e s& r ; slamat djalan; tiada koerang
sa to e äpa; slam a t berlaijar; a n g ien baai; tia d a kena
tje la k k a d eri an g ien dan deri la u t; djangan loepa
(1) In een’ storm, die in 1845 of 1846 woedde, werden (zoo als gezegd is)
zwermen van bijen van R o t t i opgenomen en in zee geworpen. Althans de bijen
zijn toen meerendeeis verdwenen. Een gevoelige slag voor een eiland , welks be-
woners met hun was en honig een’ belangrijken ruilbandel dreven.
kami! (dag, g ro o te heer! ga g e lu k k ig , of g o ed e r e is!
möge er n ie ts on tb r ek en ! vaar g e lu k k ig ! g o ed e wind!
k rijg geen on g e lu k door den w in d en door de zee!
v e r g e e t ons n ie t!) enz. enz., terwijl de gedoopte en tot
lidmaat aangenomen D jin te o of heidensche man mij in het
Rottisch toewenschte, //dat de God van de oost—moesson en
de God van de west-moesson mij günstig zijn mogten” (1).
Weldra stak de sloep af, en verdwenen de Rottinezen, die
aanhoudend // go ed en d a g ” riepen, in de duistemis, die in-
tusschen begonnen was te vallen. Aan boord gekomen, klom er
ook een g o e r o e de valreep op, die mij nog naar Koepang
wilde vergezellen, en zieh stil onder het sloepvolk verscholen
had. De Kommandant van de C elebe s keek hem zuinig
aan, omdat hij zieh, zoo als de Kommandant het noemde,
insresmokkeld had; doch de meester was nu eens aan booid,
en voer naar Koepan g mede. Des anderen daags ’s morgens
teil 5 ure was het anker uit den grond, en ongeveer ten 1 ure
in den middag was ik te Koepang aan wal.
Gedurende het trajekt had ik eenige bijzonderheden omtrent
de expeditie gehoord, die, met hetgeen ik reeds wist, op het
volgende neerkomen: De hulptroepen van R o tti telden 130Ü
man, die in twee reizen door Z. M. staomschip Celebes en
Z. M. schoenerbrik Lan sie r werden afgehaald, en naar P o e lo e—
boerong digt bij P a r e tti of P r e tt i in de baai van K o e pang
overgebragt. Van P o e lo e -b o e r o n g werden ze met
praauwen te P r e t t i aan wal gezet, alwaar ze deels de Benting
bezetteden, en deels rondom de Benting bivakeerden, zijnde
de redoute bewapend met 4 draaibassen in het bastion aan
de N. W. zijde en 2 draaibassen aan de 0 . zijde, benevens
3 Coelioorn-mortieren. Op den 9den September rukten ze tegen
de troepen op van l1'etov bakekooi, een der aan takaip,
Keizer van S o n n a b a it, ondergeschikte vorsten, doch kwa-
(1) Ook op T im o r wordt een God der oost-inoesson en een God der west-
moesson geeerd, worder.de aan den eersten een w it varken en aan den laatsten
een zw a r t varken geöiferd.