
Van den Muhamedaanschen M is s ig liie t of van de Chiuesehe
K lin t in g valt niets te zeggen. Ook het Altaar der Klinga-
lezen of Sipaaijers, die onder het Engelsch bestuur wegens
staatkundige of andere vergrijpen of misdaden van B en g a len
naar B en k o e len verbannen zijn, lieeft niets bijz< nders. Eenige
gemetselde steenen onder een groepje boomen kenmerken de
gewijde plaats, waar ze bij hunne godsdienstige of misschien
ook nationale feesten reukwerk olleren. Een dezer feesten, en
teveus het grootste liunner feesten, is het T ab ot-fee st of
hassan—oessin—feest, waarbij ze aan de hoogste Hindoe-godheid,
of wel aan de schimmen der gevierde broeders hassan en
o e s s in , eene z ilv e r en band teil offer breiigen, waarvan het
bijgeloof beweert, dat. ze een wonderdadig vermögen bezit om
geheime weuschen te vervulleu, zoodat ook sommige Maleiscbe
vrouwen zonder’ kinderen op dit Heidensch feest een klein
// zilveren bandje ” aan hassan- oessin wijden, teil einde geluk-
kige moeders te worden. Op B a ta v ia en elders op J a v a ,
waar de Bengalezen talrijker zijn dan hunne broeders op Benk
o e le n , ziet men ter gelegenbeid van dit feest de Sipaaijers
eenige dagen te voren met brandende wijrook-testen (doepa
of sta n g ie ) en met uitgetogen sabels längs de huizen rond-
gaan om geld in te zamelen, teil einde twee (voor hunne
inkomsten veel te kostbare) kunstige en prächtige papieren
tempels of pagoden te maken, die ze dan dagelijks in pro-
cessie längs de wegen en straten ronddragen, om ze op den
derden of vierden dag des feestes met veel ceremonieel in zee
te werpen, waarmede dan de plegtigheid is afgeloopen. (1)
Volgens de legende waren hassan en oessin twee Ceylonsche
of Beugaalsche broeders, die door dapperheid en andere deug-
(1) De s i g n o ’s (Portug. s e n k o ) of afstammelingen der Portugczen te B a t
a v ia vieren ook jaarlijks een zeker feest, dat eenvoudig » d a n s o e ” heet, d .i.
» d a n s ,” en eenige avonden duurt. Eenige mannen in allerlei wonderlijke kostumes
en groteske kleeding, of als vrouwen potsierlijk uitgedost en allen gemaskerd als
op een Bal-masque of Bai de l’Opera, voeren dan op de erven der Notabelen,
en bij de muzyk van eenige klarinetten en trommen, een of meer dansen uit. Naar
ik g is , is deze maskerade een soort van Carnavals-feest.
den weleer hebben uitgeblonken, en in een’ belangrijken veldslag,
waaraan beiden deel namen, elkander in het gedrang
verloren, en elkander lang gezoclit doch nimmer hebben weer-
gevonden. De uitgetogen sabels herinneren aan het gevecht,
waarin ze voor elkanders oog verdwenen, en de beide tempels
zijn aan hunne nagedachtenis gewijd.
De Chinezen - overal, waar ze ook ter wereld zijn, en al
zijn ze ook perämakan—Chinezen (d. i. niet in C h in a , maar
elders geboren), aan hunne voorouderlijke instellingen en over-
leveringen getrouw, — vieren ook te B en k o e len hunne godsdienstige
en nationale feesten, als het L an ta a rn—fe e s t of
het feest der volle Maan (Tjap—gomeh), het B a a d s la g - f e e s t
of het feest der jonge Maan (Petjoen), en de overige, waarvan
ik op bl. 24 Deel I reeds een en ander heb medegedeeld,
hetgeen ik nu nog met een paar woorden wil aanvullen. Bij
een dezer feesten houden ze op de rivieren of in de grachten
en kanalen een soort van roei-wedstrijd, en ziet men een aan-
tal praauwen met Chinesche roeijers gevuld om het snelst, en
onder het’ slaan op bekkens en het wapperen van vlaggen, open
nedervaren. Dit is het P etjo en -fee st of het feest ter eere
van petjoen of go- goö- t j e , weleer een’ voornaam en algemeen
geacht en geliefd Chineesch man (even als hassan- oessin bij
de Bengalezen) , die in eene rivier verdronk. Het driftig op
en neder varen der scliuitjes herinnert aan de pogingen, die men
toenmaals aanwendde om den drenkeling te redden of om zijn
lijk te zoeken. Bij dit feest, zoomede bij het Tjap-gomeh-feest,
heerscht de meeste luidruchtigheid, wordende bij laatstgemeld feest
fraai-versierde en met veelkleurig papier beplakte huisjes, in welker
open galerijen kleine en rijk-gekleede kinderen geplaatst zijn,
almede onder veel geraas van b r e n g -b r e n g en g on g ’s (bekkens),
in grooten optogt rondgedragen. Gedurende ons verblijf te
B en k o e len werden er drie feesten, waarvan een b ew eg e lijk ,
en twee o n b ew e g e lijk e , door de Chintzen gevierd, t. w. het
T a n g - t j e h - of M ak an -O n d e e -fe e st of het feest der levenden