
vooral bij Telama had ik op het T a lo e -d a l menig liefelijk
uitzigt en blonk mij de Ophir in al zijn’ luister tegen. De
middagzon bescheen zijn toppen en flanken, en kleurde met
azuur en zilver de dampeu en nevelen, die als dünne wolken
tot hem opstegen om zieh om zijne hoöge kruinen te legeren.
Eindelijk was ik in het effen dal, alwaar ik, na nog 1 ä 2
palens rijdens, aan mij ne linkerhand de benting bereikte, en
wijders de kampong, en, aan de regterzijde van den weg, het
liuis van den Kontroleur, den heer i ,o c k e r d e b r u i j n e , in
welks nabijheid het lokaal staat, waarin de met 17 leerlingen
bevolkte school voor zonen van iulaudsche Hoofden gehoudeii
wordt. Bij absentie van den heer Kontroleur werd ik door den
heer l sten Luitenant b l o e m , Militairen Kommandant der O p h ir -
distrikten te T a lo e , vriendelijk ontvangen, gelijk mij door
zijne tusschenkomst eene kamer in de Kontroleurs-woning
werd ingeruimd.
Midden door het dal van Taloe loopt de weg van Loender,
benevens die van P a n t ie , over den G o e n o n g -M a lin ta n g en
de bergketen naar A ij e r -b a n g ie s , hoofdplaats der Afdeeling
of Assistent-Residentie van dezen naam, tot welke Afdeeling
de landschappen Rau, L o e b o e -s ik a p in g , M o ea ra -k iaw e , de
Opliir-distrikten en de Batoe-eilanden behooren, en waarin de
b a ta n g ’s of rivieren Tapoes, A ijer -b ang ie s, S im p e i en nog
andere, op de bergen Ophir en A ij e r -b a n g ie s ontspringende,
rivieren vloeijen. Bij gezegde hoofdplaats, - die in 1693 onder
Nederlandsch gezag kwam, en welker reede door de eilanden Poe-
lo e -p a u ja n g , T e llo , Tamian, Tamong, Pagaga of Begaga en
Panka of P a n g k a l (1) gedekt wordt, vloeit de rivier
A ij e r -b a n g ie s ter zijde van hot Gouvernementshuis en het
fort (2) in zee. Deze rivier heeft aan het landschap, aan den
(1) Tot de Batoe-eilanden behooren ook de cilandjes A m b o e - la lin g en
A m b o e - la u t bij liet eiland P in g i .
(2) Een ander fort, t. w. het fort S e v e n h o v e n , Staat aan den moeijelijken
weg over een 3000 a 4000 voeten hoog geborgte van A ij e r -b a n g ie s naar Mand-
h e l in g — De school voor zonen van inlandsche Hoofden te A ij e r -b a n g ie s telt
14 leerlingen.
berg en aan de hoofdplaats den naam A ije r -b a n g i (gewoonlijk
A ije r -b an g ie s) gegeven, welk woord rood water beteekent,
en is zelve aldus genoemd, omdat de oevers, die haar bezoo-
men, uit ta n a -b a n g i, d. i. roode aarde, bestaan. - Längs de
knst der afdeeling A ije r -b a n g ie s liggen wijders nog de eilanden
R o b in , N ib o e n g , P a n g e la r a n , Oengoe en Kasi.
Den volgenden morgen (11 Mei) reed ik naar P a n ti terug,
en sloot zieh aan den kleinen stoet, die mij volgde, een
o r a n g -k o d ja aan of o r a n g -k lin g , d. i. een Bengalees, die
een groot paard bereed, hetwelk ik naderhaud van hem kocht.
Het was, volgens den Bengalees, een jong ros, en nog wel een
bastaard-Persiaan, en het zou ook een’ voor den rniter gemak-
kelijken gang hebben. Het eerste was waar; het tweede was
mogelijk; maar het derde was aan tegenspraak onderhevig, want
de klepper stapte met zijn lange beenen zoo hoog, en had in
den draf zulke schokkende bewegingen, dat ik hem bijna altijd
in een’ kleinen handgalop berijden moest. Nog twee andere
paarden, een k o ed a -b la n g of p lon k o (d. i. een scheg of bont
paard), en een k o ed a -b o p p o n g (d .i. een geel of Isabelle-
kleurig paard), bood hij mij te koop, doch deze waren zoo
klein als k a ld e i’s of ezels, zoo als hij zeide, ofsohoon hij ze
als aoede k o e d a -a d e -a d e a Ö * n of telgangers (1) prees.
Op den 12den Mei vertrok ik naar R au , welke hoofdplaats
van het distrikt Rau (Afdeeling A ij e r -b a n g ie s en Rau) op
een’ afstand van H ¿tape van P a n t i gelegen is. De route
derwaarts loopt bijna aanhoudend door de vlakte en zou m de
m o e sin -k am ä r o of m o e s in -k r in g , d . i . drooge moesson,
H 19 k o e d a -a d é a n of a d é -a d é a n ook een verbastering van k o e d a -
a n d ira n , d. i. een school-paard, daar a n d ira n eene Académie of hooge-school
be te ekent? ... De inlanders noemen voorts een’ Schimmel: k o e d a -d a u k ; een m l
paard: k o e d a - p o c t i; een bruin paard: kueda raera; en een zwart paard:
k o e d a - itam . Naar ik meen, noemen ze een muisvaal paard: k o e d a -b o e lo e -
t ik o e s en een ijzerschimmel: k o e d a -d a n k - itam of d a n k -b i s s i.