
Missie) om den anderen Zondag der gemeente in de Neder-
duitsche taal voor, terwijl hij om den anderen Zondag aan de
Maleisch-sprekende gemeente-leden ' in de Maleische taal het
Evange’ie verkoudigt. De overige 6 Missionarissen, die in de
Daijaksclie landen gevestigd zijn, komen van tijd tot tijd ter
hoofdplaats en treden dan somwijlen almede voor de gemeente
op. De heer b a r n s t e i n , de Nestor zijner Kollegen, bestuurt
tevens eene inlandscbe school voor kinderen van Maleijers en
Chintzen, en in 1856 trof ik in deze school 60 kinderen aan,
die, onder zijn toezigt, door een’ bekwamen jeugdigen Chi-
neschen ondermeester onderwezeu werden.
Yan den 16<Jen tot den 26sten bleef ik ter hoofdplaats ver-
toeven, en deed inet imjn’ gastheer meermalen op de rivier
liefelijke avondtoertjes in zijn fraaije bevlagde b id a r , alwaar
we dan ook menig bevlagde bidar van andere Europesche
familien of inlandsche Grooten tegenkwamen (1). Nu en dan
had ik ook gelegenheid om den S u lta n -m o e d a (jongen Sultan,
troon-opvolger), zoon van den ouden regerenden Sultan,
te ontmoeten, met name t a m d j i d - i l i . a h , en den titel voerende
van P a n g e r a n g -r a to e (eigenlijk: Prins-Koning of koninklijk
Prins), die zieh met zijne Ratoe (Koningin, Yorstin) gaarne
in gezelscliap van Europeanen bevond. Beiden, de S u lt a n -
moeda en de R a to e , waren altijd rijk gekleed en schitterden
van zijde, goud, juweelen en paarlen. De oude Sultan a d a m -
a lw a t z i k h —b i l l a , die later door gezegden S u lta n -m o ed a op
den troon van het Rijk B a n je rm a ssin is opgevolgd, leefde
toen nog (2 ), en, ofschoon er reeds eenige moeijelijkheden met
(1) Rijdtuigen zijn hier onbekend, of liever onbvuikbaar. Men toert, even als
te P a l em b a n g , met bi d a r ’s rivier op- en rivier afwaarts.
(2) Hij stierf in 1857. Toen ik te B a n je rm a s s in was, waren hij en
zijne gemahn N j a i - of R a to e -K am a la elk ongeveer 90 jaren oud, en reden
beiden nog dikwijls te paard. De R a t o e -K am a la , eene schrandere vrouw, droeg
gewoonlijk een’ ongeslepen diamant in een doosje om den hals, waarvan de prijs
op / 250,000 geschat werd. De Sultan was bezitter van verscheidene diamant-
mijnen, als onder anderen aan de rivier B a t o e - a p i , welke bij den berg
Prins p r a b o e , tweeden zoon van den Sultan, gerezen waren, -
moeijelijkheden, die het aanwezen van Z. M. stoomschip Admi-
raal van K in sb e r g en noodig hadden gemaakt, - zoo kon
men toen toch weinig voorzien, dat de troonsopvolging van
S u lta n -m o ed a (wiens Sultanaat, gelijk men weet, slechts
kort heeft geduurd,) zulke vreeselijke- gevolgen zou na zieh
slepen, als de veder des Neerlands-Indische geschiedenis in de
jongste jaren heeft opgeteekend. Later maalcte ik almede kennis
met den befaamden P an g e ran g h i d a j a t - g e l l a h , mede een’
zoon van den ouden Sultan, die toen Pretendent was voor den
rang van Rijksbestierder, tot welke betrekking hij ook kort na
mijne afreis verheven werd. Wie zou mij toen gezegd hebben,
dat deze Prins, die zieh als een kundig en beschaafd man
voordeed, de oorzaak en de hoofdleider van den opstand worden
zou, die kort daarop in de Zuid—’■ en Ooster-Afdeeling
van Borneo is uitgebroken, en het bloedig spoor geteekend
lieeft van Radja k o e n i n g , a n t a x o e d in (bij Tombaai gedood),
s o e r a p a t t t , a n t a s s a r i , k a o e t , en andere deels gesneuvelde en
deels nog levende medestanders van h i d a i j a t en hoofdleiders
van den opstand! In 1856 scheen alles zoo stil en zoo rüstig
, en als ik met de heeren van Banjermassin de gewone
namiddag- of avond-wandelingen längs de kalme en toch altijd
woelige rivier naar de scheepstimmerwerf deed, — of naar het
Tolhuis of de Boom, - of naar de piek, waar vroeger (op een
half uur afstands van de hoofdplaats bij kampong- Kam bang)
het voormalig Port P r in s Er eder ik sto n d ,-o f naar het Kerk-
B a t o e - la k i öf älthans in de bergketen van de ß a b a r is entspringt, en zieh
in groote zijtakken , als de P in a n g , de A m o n ia p o n ’s , de M an ak au en anderen,
deelt, en längs welke ook steenkolen-beddingen liggen. Nog andere diamant-
en gond-groeven vindt men aan de rivier Marab ahan of N a g a r a (een tak
van de B a r i t o ) , in het rijkjc A m o e n ta i, en te P a le a r i bij K a d a n g a n ,
en bij Kram ian g . Het goad van P a le a r i vindt men op 20 ä 25 voet
diepte onder den grond, en heet m a a s - la u t (zee-goud) en is bijzonder goed.
De zuster des Sultans, R a to e -K r am a t , bezat toen de meeste en grootste
juweelen, waarvan ze er altijd, ofschoon ze stekoblind was, voor eene ontzaggelijke
waarde in haar kapsel, op den boezem en als knoopjes aan hare k a lo e b o n g of
badjoe (baaitje) droeg.