
met rijdtuig te passeren zijn. Ze voert längs de kampougs
S ik a -d o e d o e , S a in ta n g , K o t ta -p a n ja n g , L am e t -k o t ta ,
G a u tin g en Datar, en soms door kleine g o e r o n ’s of rimba’s.
Op verscheidene plaatsen zag ik een aantal vrouwen aan het
onderlioud van den weg bezig, welke allen, naar de gewoonte
der vrouwen in deze Afdeeling, blaauwe baaitjes aan hadden
met witte mouwen , en een vierkant stuk sits of gebloemd of
gestreept katoen (k a in—g in g a n g of k a in -d o e r ia n of k a in -
tjita ) als een’ borstlap voor den boezem droegen. Reeds ten 10
ure was ik te D a ta r , alwaar mij de Kontroleur van f la u , de
lieer b l a a u w p o t , met den Eegent en de Hoofden te gemoet
kwam, - eene attentie, die mij ook door de op bl. 231 en
234 genoemde beeren m e s z en i n t v e l d bewezen was. We
reden nu gezamentlijk de boofdplaats Kau (of Kawa, d .i.
m o e ra s,) binnen en stapten af aan het huis van den heer
Kontroleur, die mij gast.vrijheid bood. Toen ik mij verkleed
bad, gingen we naar het in het midden der negorij gelegen
lokaal, alwaar de met 16 leerlingen bevolkte sehool voor zonen
van inlandsche Hoofden geliouden wordt, en de Hoofden van
Kau bijeen waren oin het examen bij te wonen.
De negorij Kau is een groote plaats, die aan beide zijden
van den grooten weg en niet ver van de rivier A sik is aan-
gelegd, en met vele geschilderde en met lofwerk versierde
honten- of planken-huizen prijkt, zoomede met eene groote
passer, waarop het goiid uit de Afdeeling zelve, en det van
Ba tou g in het rijk S in am o r e en van de niet-onderworpeu
Batta-landen, te koop gebragt wordt. Ten westen der plaats
verrijzen de bergen Kalaboe en L ed o n g , en ten oosten en
zuid—oosten de bergen P o e to e s en Besar in het landschap
Mapat— t o e n g o e l, en in hare omgeving liggen de goudgroeven
van B o e n g a u , en vindt men eene geueeskraehtige koude en
een dito heete bron. Ten noorden liggen op een’ 950 voet
hoogen heuvel de rulnen of resten van het afgebroken fort
Amerongen, welk fort, ten tijde van den P ad r isch en oorlog,
door de dappere verdediging en roemvollen aftogt van den
kapitein pot.and (in den rang van kolonnel overleden,) alge-
meene bekendheid verworveu heeft (1). Ter vervanging van dit
fort ziet men thans, almede aan de noordzijde der plaats, een
redoute of benting, welker bezetting of garnizoen door een’
eersten Luitenaht gekommandeerd wordt, en waarbij een officier
van gezondheid geplaatst is (2). De ingezetenen van Kau
drijven veel liandel met de bevolking van S um atra’s oostkust,
en begeven zieh ook dikwijls naar de Engelsche bezittingen te
Malakka en P o e lo e -p en a n g .
Op den 14lle" Mei vertrok ik naar M o e a r a - s ip o n g i, welke
plaats, in de Afdeeling M a n d h e lin g en A n k o la , op l ‘/2
etape van Rau gelegen is. Thans had ik een vervelenden en
vreeselijken weg over het steile en moeijelijke Pionne-gebergte,
en door woeste en ontzaggelijke met veel tijgers bevolkte
r im b a ’s en a lan g -a la n g -v e ld en , af te leggen. Meermalen
viel mijn paard op dezen rio in a lad e tto onder mij neder, en
de meeste doorgaans zeer-steile hellingen moest ik te voet, en
het paard aan de hand leidende, afgaan, waarbij ik soms tot
aan de knieen in den modder zakte. Opvolgend passeerde ik
een aantal spitse heuvelen en körte diepe dalen, - welker stilte
en eenzaamheid door geen’ enkelen voetganger of bewoond
plekje, zelfs door geen’ enkelen vogel, werden afgebroken. Wel-
dra kwam ik aan de kampong R a d am a n - t in g i, alwaar ik
een aantal menschen bezig vond om een’ tijgerval te maken,
dewijl er in den voorgaanden nacht eene vrouw door een’ tijger
was weggehaald, eu bereikte ik verder de kampougs B a to n g ,
L im o n—liian is , R an d jo e—b a to e , Mar tji en P en jan gh e i.
De kampougs L im o n -m a n is en R a n d jo e -b a to e waren de
(1) Zie LANGE, H e t N .I . le g e r te r W e s tk u s t van S um a tr a , 1819-1845.
(2) De naam Rau of Rawa (moeras) duidt reeds aan, dat Ran in een läge
streek of mocrassig land gelegen is. Dit is ook inderdaad het geval. Zoover het
oog ten zniden en ten oosten en westen reikt, ziet men eene läge en drassige of
drabbige vlakle, die als ongezond bekend Staat en vele menschen aan koortsen
lijden doet.