
en scheen minder fanatiek te zijn, dan zijne ambtgenooten, die
aan de Muhamedaansche hoven de conscientien der regtgeloovige
vorsten leiden. Hij vermeed het niet alleen niet, om over den
Koran met ons Christenen, en dus ketters in zijn oogen, te
spreken, maar bragt zelfs het onderhoud er somwijlen op. In
één woord, we voerden een meer belangrijk gesprek dan gewoon-
lijk bij zulke officiele of officieuse bezoeken plaats heeft, en bij
ons scheiden betuigde de vorst zijn leedwezen, dat het gesprek
niet langer had mögen duren. Dat deze betuiging geen bloote
beleefdheid en pligtpleging was, bleek ons uit de bijzonder-
eerbiedige en hartelijke wijze, waarop hij ons, bij het heengaan,
tot aan den drempel, en de priester ons tot vèr buiten den
Dalm, begeleidden.
Onderweg bezag ik meer-naauwkeurig de inlandsche kotta,
die den vorstelijken Dalm omringt, en xmet hären wit-gepleis-
terden Missighiet met zijne 4 Minarets en hare wit-gepleisterde
mnren en huizen der inlanders, - wanneer men ze uit zee of
van het strand van R io uw gadeslaat, — zulk een fraaije ver-
tooning maakt; - eene vertooning, die nog te meer bekoort,
dewijl het kleine eiland Mars uit eenen enkelen berg of heu-
vel (b o ek ie t) bestaat, en de kotta amphithéaters-gewijze aan
de helling van dien heuvel, welks top door den Dalm en den
Missighiet gekroond wordt, gebouwd is. De vegetatie is op
dit gedeelte des eilands zeer gering, zoodat siechts enkele groene
boomen en gewassen het wit der huizen en muren afwisselen.
Yerder noordwaarts zijn de flanken van den heuvel meer en
tot aan de p a s is ie r of het läge strand toe bewassen, en de kleine
kampong aan de noordelijke punt des eilands ligt geheel in hèt
groen verscholen. Tusschen deze noordelijke kampong en de zui-
delijke of zuid-oostelijke kotta of hofstad van den onderkoning
staat aan het strand een bamboezen pang on g of koepel, welke op
hooge stijlen rust en van tijd tot tijd door Riouw’ s ingezete-
nen bezocht wordt, om er het schoone uitzigt te genieten,
en er een luchtbad te nemen, d,. i. de frissche zeelucht in
te ademen.
Gelijk ik reeds elders vermeld heb (1), moet de bevolking
van Mars of P in j in g a t meenen, dat ze afstamt van A l e x a n d e r
d e n g r o o t e n , die, ten gevolge van schipbreuk of van de ver-
strooijing zijner vloot door eenen geweldigen orkaan, op Mars
zou geland zijn, en er eenigen tijd zou vertoefd hebben en op
P a lemb ang begraveu zijn. lets zekers heb ik hieromtrent
niet vernomen, maar daarentegen hoorde ik, dat de strandbe-
woners van B o e la n g en Battam (welke eilanden mede in
den Riouw-arcliipel gelegen zijn en Straat-Boelang vormen,)
tot zulk een’ woesten en wilden stam van menschen behooren,
dat ze volstrekt geen kleeding dragen, en altijd in de bos-
schen leven, waar ze hunne hutjes van takken en bladeren
in de boomen bouwen, niet ongelijk aan den stam der Koe-
boe’ s, tusschen P a lem b an g en D jam b i, of den stam der
O e lo e - o t -n ja w o n g (menschen der mist of der nevelen) of
den stam der Bassap’s op Borneo. Schuw van aard zouden
ze zieh zelden of nimmer door vreemdelingen laten zien, en
hunne r o t ta n , g e ta h -p e r tja en dammar, door tusschenkomst
van hun opperhoofd, tegen parangs en messen laten verruilen.
Op den 4den Oktober zagen we het stoomschip P adan g , het-
welk 2 ä 3 dagen geleden gepasseerd was om de Europesche brie-
ven—mail van S in g a p o e r af te halen, op zijn terugreis van
däar in de verte naderen. Zijn rookwolk, door de zonnestralen
wit-gekleurd en blinkende aan den horizon, dwarrelde weldra
achter het eiland L o z , en verdween toen achter het eiland
Mars, om later aan de noordpunt van dit eiland weder te
voorschijn te komen. Het kanonschot bulderde, en de Padang
ging ten anker op dezelfde plaats, waar de K o n in g in der
N ed e r lan d en op den l l a“ September te voren gelegen had.
Tot aan het einde van het havenhoofd deden de heer Resident
w i l l e r , de toenmalige militaire kommandant, de heer kapitein
(1) Zie O v e r la n dm a il-r e is van R o tte rd am naar B a ta v ia in 1 8 5 2 .