B in ta r a heette, en werd regent van dit gewest. Hier breidde
hij, de Neophyt, de leer van m a h om e ü met ijver en ongehoorden
voorspoed u i t , en werd hoe langer zoo meer met diepen af keer
van het liindoeisme bezield. Bij den dood vau b k o w id jo i jo V,
keizer van het rijk van M o d jo p a h it, predikte hij een’ heiligen
krijg tegen dat rijk , als den hoofdzetel en magtigen
beschermer der Buddha-leer, en verbond zieh hiertoe met den
soehoenan van Koedoos of N g o en d o o n g , met den soehoenan
van N g am p e l, en met nog 5 andere voorname soehoenans. De
uitslag zijner onderneming is bekend. M o d jo p ah it werd ver-
woest, raden p a t a h stichter eener muhamedaansclie dynastie,
het regentschap Demak tot een magtig rijk, hetwelk 188
jaren bloeide, en daarna zieh oploste in het rijk van P a d ja n g ,
hetwelk in 1578 w'eder in het rijk van Mataram onderging. —
Doch voor en aleer raden p a t a h zieh ten strijde gordde, wilde
h ij, als goed voorteeken voor de onderneming, een moskee
bouwen. Die moskee moest als het wäre een bonds—tempel
zijn, en de soehoenan van K a lie -D jö g o bij Soerabaija en
6 andere soehoenan’s kwamen naar Demak over om tot den
opbouw mede te helpen.
De legende of traditie der inlanders voegt hierbij nog wonder-
lijke dingen. Ik geef er hier iets van weder. Ten einde aan alle
Muhamedanen, zegt ze, gelegenheid te geven om aan den bouw
der moskee te arbeiden, werden de houten pilaren van het ge-
bouw niet uit balken maar uit spaanders zamengesteld. Wel-
dra was de tempel gereed, doch had eene zijdelingsche helling.
Nu vatte de soehoenan van K a lie -D jö g o met zijn regterhand
het spitsche dak der moskee van Mekka en met zijn linkerhand
de spits van het dak der moskee van D em a k , en
bragt op deze wijze het gebouw in regtstandige houding!
Daarop in de moskee wederkeerende, daalde er een schapen-
vacht van den hemel, waarin een veelkleurig bovenkleed voor
hem, soehoenan van K a lie -D jö g o , gewikkeld was. Dit kleed
heette o n to -k o e s o em a , en de soehoenan van K o ed o o s, die
opperbevelhebber der geloovige krijgslieden zijn moest, kreeg
het ter leen om hem als talisman in den heiligen krijg tegen
M o d jo p ah it te dienen. In weerwil echter van dezen d jim a t
sneuvelde hij, doch kwam het kleed, onto-koesoema, van den
gesneuvelden veldheer van zelfs terug, en viel met bloed bevlekt
aan de voeten van den soehoenan van K a lie -D jö g ö neder!
De regent van Demak, die ons gastvrij ontvangt, is door
het Gouvernement wegens zijne goede diensten tot prins of
pangherang verheven, en mag wel het beschaafdste inlandsch
lloofd onder de vele beschaafde javaansche Hoofden heeten. Zijne
kinderen ontvangen eene geheel europésche opvoeding, en met
zijne zonen kuut ge, behalve in het javaansch en maleisch, in
het nederduitsch, fransch en engelsch spreken. Zijne dochters
zitten met de, raden-aijoe aan eene ronde tafel en zijn bezig
met dames-handwerken. Zijn huis is ook geheel naar europésche
wijze gemeubileerd. Binnentredende, zoudt ge niet gelooven dat
ge een javaansch huisgezin voor u zaagt. Op zijn verzoek heeft
men in Nederland aanvragen voor een’ hollandschen gouverneur
voor zijne. zonen gedaan, onder aanbieding van allervoordee-
ligste conditien. Die conditien waren 1° een traktement van
/ 250 â f 300 ’s maands, 2° een apart gemeubileerd woonhuis
met bediening enz., 3° aparte tafel, en 4° apart rijdtuig en
paardeu ter dispositie van den gouverneur. In één woord, de
gouverneur had voor niets te zorgen, niets te betalen, niets te
onderhouden, - en. zou in het eigen huis van den pangherang
niet eens behoeven te komen, als liij dit soms niet gaarne
deed! . . . . De poging is nogtans mislnkt. Men heeft eene
gelegenheid verzuimd, die zieh zoo waarlijk koninklijk aan-
bood, om aan -de opvoeding van 3 à 4 aanzienlijke muhamedaan-
sche jongelingen een geheel christelijk element ten grondslag
te leggen.
We verlaten thans het huis van den pangherang en zijn
lief gezin, en rijden door de groote met, onafzienbare sawali’s
overdekte vlakte van Demak en G robogan naar Poerwodadie.