v o o g d , het kolossaal H o te l der N e d e r la jid e n , en het parti -
kulier Godslinis, genaamd het P a r a p a tta n -w e e z e n—g e s tic h t.
Yerder rijdende, passeert men twee armen der rivier T jiliw o n g ,
en beviudt zieh te W e lte v r e d e n , aldns genoemd naar een
voormalig landhuis, W e lte v re d e n geheeten, gebouwd door den
bekenden sticbter der Hepokscbe geineente, c. c i ia s t e l e y n (over
wien nader), en gednrende de jaren 1750 tot 1775 bewoond
geweest door de Opperlandvoogden m o s s e l en v a n d e e p a r k a .
Tusschen de beide rivier-armen ligt de ontzaggelijke c ita d e l
P r in s T 'r e d e r ik , die haar’ körten en dikken toren boven
bare breede wallen, grachten en geboomten schilderachtig uit-
steekt. Op W e lte v re d en zien we eerst het magazijn der
g e n e e sm id d e le n , en dan een fraai vierkant p le in , in welks
midden zieh een zuil verheft, die met een’ leeuw gekroond
is. Het is de z u il van W a te rlo o , gesticht in 1826 door
den Kommissaris-Generaal d u b u s d e g i s ig n i e s , ter gedachtenis
aan de zegepraal bij W a te r lo o in 1815. Yan daar draagt
dit plein den naam van Waterloo-plein. Eeeds in vroege
jaren was hier het militair kampement aangelegd, dat de
inlanders T an g sie noemen, zoodat de wijk W e lte v re d e n nu
nog onder den naam van T an g sie bij hen bekend is. Bondom
het plein staan de woningen der officieTen, - bet ijzeren monumen
t ter gedachtenis aan den Generaal m ic h ie l s , die in 1849
op het eiland B a li siieuvelde, — de ro om s c h -k a th o lijk e k e rk
en bet b is s c b o p p e lijk h u is , — het p a le is van j u s t i t i e , de
o f fic ie re n—s o c i e t e i t : C o n co rd ia , — en tusschen deze beide
laatste gebonwen in bet kolossale P a le is der la n d s—b u re au x .
Dit paleis, gestiebt door den Gouverneur-Generaal Maarschalk
d a e n d e l s (1808-1811), en voltooid onder den Kommissaris-
Geueraal d u bu s d e g i s ig n ie s in 1826, was oorspronkelijk tot
paleis der Opperlandvoogden bestemd. Behalve de landsbureaux,
vindt men in het hoofdgebouw en zijne kolossale vleugelgebouwen
het l ith o g r a p h is c h b u re a u der g e n ie , de la n d sd ru k k e rij
en het d epot van zeek aarten . De groote gelioorzaal prijkt
met de portretten der 55 Gouverneurs- en Kommissarissenb
a t a v ia .
Generaal van Neêrlandsch Indië. Oostelijk van het gebouw
staan de g ev a n g e n is , h e t to o n e e lg eb o uw , het gebouw der
v r ijm e ts e la a r s - lo g e „de s ta r in h e t o o s te n ,” en het
gebouw der la n d s -p o s te rije n ; en zuidwestelijk er van de groote
kasernes d e r in f a n te r ie , de a rtille rie -g e b o u wen, en het
croote en prächtige m ilita ir e h o s p ita a l, gebouwd aan den
zoom der T jiliw o n g , ter plaatse waar weleer het gemelde
landhuis W e lte v re d e n stond, welks schoone allée van oude en
hooge tamarinde- en kanarieboomen nog overig is. Tegenover het
paleis voert een rijdweg naar G am b ie r of het k o n in g s p le in ,
dat p.m. 4 palen in omtrek heeft en rondom met sierlijke villa’s
bebouwd is. Aan de oostzijde er van staat de W illem sk e rk
der evangelische gemeente, en aan de westzijde het gebouw der
ra c e -c lu b en de kleine nette Arm enische k e rk. Bij deze kerk
rijden we den fraaijen zijweg, G a n g -S c h o t genaamd, door, en
bevinden ons op den weg van T a n a b a n g of T a n a h -a b an g .
Hier ligt, - ter plaatse, die de inlanders K e b o n -d ja io f gember-
tuin noemen, - het schoone c h r is te n—k e rk h o f , beplant met
bloemen en boomen, en met kronkelpaden doorsneden. Duizeud-
duizend dooden slapen hier onder de vele tomben en naalden en
zerken, waar boven het tjamara- of dennenloof treurig en melancholisch
ruischt. Oude stammen zijn hier door den dood
geveld; maar ook hoeveel jonge takken, hoeveel nieuwe loten
en spruiten, hoeveel knoppen en pas-ontloken bloemen! Eust
zaclit, gij dooden, in uw stille donkere woning! Eens komt
de groote Landman op dezen akker, en in uw enge kluis
straalt het' morgenlicht der eeuwigheid!-----
Zuidwaarts rijdende, passeert men al weder eenige fraaije
villa’s, en bereikt den lieuvel, waar eens het lusthuis stond
van den Opperlandvoogd a n t o n ie v a n r i e b e e k , ( 170iLA?( 8V.
Hierbij ligt een passer (basâr) of inlandsche marktplaats, en over
deze heen voert een binnenweg (de Westerweg geheeten) längs
de landen D ja tie , J a p a n , G ro g o l en anderen, naar Depok
en verder naar B u ite n z o rg . Doch we keeren terug, rijden den
nieuw-aangelegden en met nette huizen prijkenden weg van