Hindoe’s eene groote ro l, zoo zelfs dat er voor deze dieren
eene zekere eeredienst bij hen was ingevoerd. De apen
waren in hun oogen voorwerpen van veneratie, en de
maatsehappij der m o n je t’s een maatschappij van hoogere
of boven-menschelijke wezens. En inderdaad ook, als men
de apen-kolonie te Galoe en B u k tie gezien heeft, kan men
zieh wel eenigzins verbeelden, hoe de eenvoudige Hindoe
tot zulke gedachten gekomen is. Dieren, die zoo slim en
schrander zijn als of ze bijna menschen waren, en die toch de
gedaante van menschen niet hebben, moesten in zijn oog
Demon’s of dewa-dewa zijn, aan de goden verwant of van de
goden afstammende, tusschen-wezens tusschen goden en menschen!
Geen wonder dan wel, dat de fabelleer der Hindoe’s
van eene apenkolonie gewaagt als van een koninkrijk, en dat
koninkrijk, met een’ apenkoning op den troon, met wereldlijke
of menschelijke koninkrijken laat oorlog voeren, - ja zelfs dat
ze zieh een koninkrijk van apen droomt, dat even magtig en
groot is als de rijken harer goden v i s c h n o e , s i v a enz!...
Men denke slechts aan den apen—koning h a n o m a n , dien grooten
held der Hindoesclie mvthologie, waarvan we hooger reeds
gesproken hebben.
Yolgens de legende, heeft de schoone vijver van B a n jo e -
b iro e hare wording te danken aan zekeren prins p r o b o , die
bij het gezigt van eene kleine waterspruit de bron of wel zocht,
waaruit dat water moest voortkomen. Die wel vond hij ook,
maar ze was zeer klein en nietig. En nu stak hij zijn’
to e n g k a t of wandelstok in de opening, en door deze enkele
handeling verwijdde ze zieh dadelijk, en een breede krachtige
straal spoot omhoog! Toen bouwde hij zieh een huis bij deze
bron, B a n jo e -b iro e geheeten, en bleef er wonen.
Trouwens dat de B a n ja e -b iro e eene badplaats van een’ of
anderen vorst geweest zal zijn, is buiten twijfel, en van
alle welwateren op J a v a , die tot badplaatsen dienen konden,
kan men gerustelijk verklären, dat ze in vroeger’ tijd lusthuizen
van javaansche vorsten of grooten aan hunne boorden gezien hebben.
De Hindoe-beelden, welke bij B a n jo e -b iro e staan, zijn die
van d o e r g a , s iv a , g a n e s a en b a n a s p a t i ’s . Den g a n e s a vindt
men overal op Ja v a weder. Ook de d o e r g a en de b a n a s pa t i
komen in grooten getale voor, doch aan de personificatie der
1/ wijsheid” d .i. aan g a n e s a , schijnt men den meesten arbeid
besteed te hebben , daar de Ganesa-beelden en het menigvul-
digst zijn en het sierlijkst en uitvöerigst zijn bewerkt. Een
b a to e - to e lie s of b e sch rev en s te e n , d. i. een steen, die
met Kawi-woorden beschreven is , besluit de voorwerpen der
oudheid, die men in de afdeeling Malang gevonden en om
het B la a uw -w a te r gegroepeerd heeft.
Onze vriendelijke gastheer, die ons B a n jo e -b iro e toonde,
vergezelt ons ook naar de B a n o e -K lin d o e n g a n of het meer,
dat algemeen als het Meer van G ra ti bekend. is. Het ligt
voorbij Redjassa in het distrikt G r a ti, bij de dessa van dien
naam, en slechts op een’ afstand van een klein uur rijdens van
Kedawong. Des middags ten 5 uren komen we er aan, en
zien den schoonen plas daar kalm en effen voor ons liggen,
besehenen door het blozend licht der avondzon, en de beeiden
terugkaatsende zijner hooge groene oevers en der bergen van
rondom. Yolgens opgave, heeft het meer een oppervlakte van
130,000 □ voeten bij eene diepte van 500 voeten, en is het dns
veel grooter dan het meer van P e n d ja lo e in Che ribon of de
meren in de Preanger-ltegentschappen. Op deze oppervlakte ziet
men duizenden van m e liw i’s of taling-eenden zwemmen, terwijl
de diepte bewoond wordt door eene soort van visschen, die de
inlanders ik a n - l e l e h noemen, - en door eenige kaaimans of
krokodillen, waarvan men niet weet, hoe ze er ingekomen
zijn, daar het meer noch met de zee noch met eenig ander
water in gemeenschap staat! Yermo.edelijk echter zijn ze er niet
längs een’ verborgen toegang ingekomen, maar zal in vroegere
dagen deze of gene inlander eenige kaaimans-eijeren aan de oevers
nedergelegd, of wel de pas-geboren jongen van een’ krokodil in
het meer geworpen hebben.