
niagtige rijken van M o d jo p ä h it en P a d j a d j a r a n g , van
welk laatstgemeld rijk koeda- i,alean de sticliter was. De
kleinzoon van lalean, genaamd moending- wangie , had een5
zoon djoko—sesoero, en eene dochter i.oro- kidool genaamd,
(van welke ongelukkige vorstin we de legende op bl. 193 hebben
medegedeeld.) Deze moending- wangie, beducht wegens eene
voorspelling, die hem eens gedaan werd, dat namelijk de zoon
van eene zijner zwangere g o en d e’s (bijwijven) hem van den troon
zou stooten, liet het kind der goende, zoodra het ter wereld
kwam, in een kistje leggen en (gelijk we op bl. 9 reeds vermeld
hebben) in de rivier werpen. Een ijzersmid visehte het kistje
op, nam het kind (een5 zoon) tot zieh, noemde het tjong-
winöro, en leerde hem het smids-ambacht. Tjong- winöro
werd weldra zoo bekwaam in het smeden van krissen, dat de
vorst hem, — zonder te weten dat de smid zijn zoon was, —
aan het hof liet ontbieden en tot hoogen staat verhief. Door
zijn5 leermeester met zijne wäre afkomst bekend geworden,
noodigde tjong- winoro den vorst tot een feest ten zijnent, maakte
zieh toen van hem meester, sloot hem in eene ijzeren kooi,
wierp hem in de rivier, (men ziet dat deze t j e r i t r a eenigzins
eene variant is der legende, die ons elders wordt verhaald),
en nam door geweld van wapenen, omstreeks 100 jaren na de
stichting van het rijk, bezit van den troon. Djoko- sesoeroe
echter, de oudste en echte zoon, riep de hulp van een5 be-
roemden betäpa (askeet, Anachoreet of kluizenaar) in , die hem
raadde een’ boom te zoeken, waaraan hij de vrucht m o dj o ,
die b i t t e r van smaak (pähit) was, vinden zou, en, als hij
dien boom ontdekt had, daar ter plaatse eene stad te stichten.
Weldra vond djoko- sesoeroe den bedoelden boom, bouwde eene
stad, noemde deze M o d jo -p ä h it, en nam den titel aan van
mah a—ra d ja (zeer groote koning) browidjoijo I. Een der achter-
kleinzonen van dezen vorst, browidjoijo Y, had tot goende
eene reuzin of b o e th o gehad, die zieh als een schoon meisje
aan hem had voorgedaan, doch, toen ze zwanger was, weder
in hare natuurlijke reuzengestalte naar de bosschen was teruggekeerd.
Den zoon, waarvan deze reuzin in het woud beviel,
noemde ze ario- damau, zag hem tot een5 geduchten reus
(rakshasa) opgroeijen, en maakte hem het geheim zijner geboorte
bekend. Kort daarop vernam ario- damar, dat zijn vader, vorst
browidjoijo Y, een5 nieuwen kraton wilde bouwen, en zijne
hoofdstad door wallen omgeven en op bijzondere wijze ver-
fraaijen. Nu riep hij (ario- damar) al de reuzen van het
woud te hulp, en bouwde voor zijn5 vader, in het tijds-
bestek van slechts eonen nacht, een groot paleis van gebakken
steen, door galerijen en een5 steenen wal omgeven, en prijkende
met fraaije poorten, en een5 grooten vijver, die 1000 voeten
lang, 600 voeten breed en 14 voeten diep was. Ook vond
hij nog tijd om paleis en poorten en muren met kunstig
heeldhouwwerk te versieren ! ... Browidjoijo verhief hem ter
belooning voor dien arbeid tot vorst van Tjempo of Pa-
lem b an g , hetwelk toen aan M o d jo p äh it cijnsbaar was. -
Yan dit Tjempo- of P a lem b an g kwam eeriige jaren later (de
op bl. 165 genoemde) radeil patah, — ook een zoon van
browidjoijo V, bij eene Chinesche prinses buiten wettig huwe-
lijk verwekt, en aangenomen zoon van ario- damar, - naar
Jav a over, en werd het werktuig, dat aan het Hindoeüsme
-den doodsteek geven, en de heerschappij der browidjoijo5s en
het rijk van M o d jo p äh it ten ondergang zou brengen. De
vaan van Mekka werd gestoken, en rondom die vaan schaar-
den zieh de duizendtallen, die den heldhaftigen patah ten
heiligen strijd volgen wilden. Een magtig leger, vol geestdrift
en vol jeugdigen godsdienstijver, trok te velde en toog van
Demak naar oostelijk J a v a heen. Raden rachmat van Ngam-
pel was de ziel en het orakel geweest, - raden patah was
de kracht, de kampioen, de sterke arm, die het oorlogszwaard
voerde. Aanvankelijk scheen de zege de banier der Halve-
maan niet te volgen. Menige schermutseling of voorposten-
gevecht viel voor de Hindoe’s günstig uit. Doch eindelijk
kwam het in de vlakte tusschen de dessa5s B ran g k a l en
D j a t t i - P ä s a r tot een hoofdtreffen, en werd het leger van
21*