
schouwspel is ZOO bekoorlijk ; dat we den koetsier verzoeken
hait te houden, opdat ive het tocli regt goed genieten mögen.
Slechts noode wil liij aau dit verzoek voldoen. Hij heeft het
al duizendmaal gezien, en begrijpt niet, waarom ge zoo lang
naar de vallei tunrt. Weldra klapt hij weder met zijn lange
zweep, en rolt de wagen den postweg längs.
Längs D ja lin g a le h , S e ro n d o l eil B a n jo e—manis naderen
we het schoone O en a ran g met zijn’ hoogen befg, den berg
O en a ran g , wiens top S o ro lo ijo 4998 voeten hoog is. Deze
plaats, door een fort beschermd, en in welker omgeving
men den oorspröng der K a lie—Samarang of N g a ra n g viudt,
is bekend wegens hare schoone ligging en aangename tempe-*
ratuur. Men heeft er een gezondheids-établissement voor re-
convalescenten opgerigt, hetwelk door velen bezoclit wordt. We
willen dit établissement voor een’ oogenblik binnengaan, en
tevens aan eene onzer kennissen, die hier onder geneeskundige
behandeling is, een bezoek brengen. Digt bij het fort staat,
aan de overzijde van den weg, een logement ten gerieve vari
hen, die in deze gezonde streek eenigen tijd wenschen te
vertoeven,
Een eind weegs verder passeren we B ab ad an , M e ra k -
m a ttie , de rivier T o e n ta n g , en verder de groote dessa
Bawen, — komen bij de zoogenaamde D r ie - a rm e n , en
eindelijk ter hoofdplaats S a la tig a der afdeeling van dien
naam, alwaar de assistent-resident, de heer v a n Wo e l d e r e n
(1852), ons gastvrijheid aanbiedt. De kotta—S a la tig a is aan
den grooten postweg, ruim 1800 voeten hoog in een bijzonder-
koel en gezond klimaat gelegen, en met vele huizen van euro-
pésche ambtenaren, i partikulieren en landheeren bebouwd. Een
groot garnizoen, hetwelk in het fort in bezetting lig t, en ten
deele nit kavallerie bestaat, brengt er veel levendigheid en
drukte te weeg. In 1811 was de plaats getuige eener droeve
gebeurtenis, welke de lezer zieh herinnert. Ik bedoel de Capi-
tulatie , die er op den 18clen September door den Gouverneur-
Generaal ja n s s e n s geteekend werd en den overgang onzer 0 . I.
bezittingen aau Engeland ten gevolge had. Onder de landhui-
zen, die men hier en daar buiten de plaats ziet liggen, munt
vooral door grootte en sierlijkheid van bouw uit het landhuis
van A s s in a n , even bniten S a la tig a , op den weg naar Am-
barawa. In het zuiden hebben we een prächtig gezigt op de
vulkanische bergen M e r-b a b o e en M e r-ap i. Laatstgemelde
reus, 8940 voeten hoog, heeft als het wäre den eenön voet in
D jo k jo k a rta en den anderen voet in de Kadoe geplaatst, ter-
wijl de M e r-b a b o e , 9923 voeten hoog, zieh in het gebied
van Samarang verlieft. Rondom ons zijn de landen als be-
dekt met koffij-tuinen, die, even als de groote bosschen van
djatie— of eiken-boomen, welke men hier aantreft, aan vele her-
ten, kidangs, reeen, wilde varkens en tijgers schuilplaats verleenen.
Men zeide, dat ¿dn der landheeren reeds meer dan 60 tijgers
met eigen hand gedood, en zieh hiertoe alleen van zijn’ uit-
muntenden buks bediend had. Met dezen landheer, den heer
c. h . d e l a b r e t h o n i e r e , heb ik eens, in 1840, een herten-jagt
in zijne bosschen bijgewoond. We zagen echter niets anders
dan een kidang of hinde, die ons pijlsnel voorbij sprong en
oogenblikkelijk weder in de diepte van het bosch verdwenen
was. Des middags liielden we een’ landelijken maaltijd onder
de hooge djatie-boomen in het midden van het woud. Uit
des landheers wouing werd ons gekookte rijst gestuurd, met
eenige stukjes d e n d in g (in de zon gedroogd vleesch van
runderen, lierten of karbouwen,) en de noodige tja b e h of
spaansche peper tot toespijs. Eluks zaten we op den grond, en
spreidden onze bedienden eenige groote djatie-bladeren als een
tafellaken voor ons uit, terwijl ze ook in het bosch eene groente
(sayor) zöchten', die (naar ik meen) a k k a r -k o e n tjie of
d aw n -k o e n tjie lieet. Het beuedenste gedeelte van het plantje
is zeer zacht, kan ongekookt gegeten worden en heeft een’
aangenamen smaak. Tegen het vallen van den avond zat ik
op een open piek aan de helling van een ravijn te wachten,
of er ook door de 100 ä 150 op nieuw in het bosch
uitgezonden drijvers uit het voor mij liggend woud eenig wild