prins van P am ak a ssan aan zijne grenzen zenden zal. Van het,
door den T om m en g o n g van Sampang aangeboden, dejeuner
maken we geen gebruik; doch , terwijl de versehe paarden worden
voorgespannen, vertoeven we in de groote pondoppo der passan-
grahan en bezien we hefc nette huis van den Chintischen bandar,
eil zetten daarna onze reis over Jam p lo n g naar Pamaka ssan,
of liet oude D jam b a rin g in , voort.
De weg naar P am ak a ssan is goed aangelegd en vrij—goed
onderhouden. Opvolgend passeren we eenige groote visschers-
dorpen en klapperbosschen. Het terrein is hard, vast en heu-
velachtig en draagfc overal de blijken van kalkformatien. Pij de
hoofdplaats genaderd, wordt de postweg breeder en tevens belom-
merd. Weldra zien we groene pleinen en lauen, waarover de
hooge en fraaije tamarinde- en kanarie-boomen hunne breede
slagschaduwen werpen. Alles toont ons dat we eene nette en
met zorg aangelegde en goed-onderhouden hofplaats naderen,
en spoedig valt ons de kraton met zijn bijzonder—hoog pannen-
dak in het oog. Deze kraton is eigenlijk een groot Tropisch-
europeesch steenen huis, doch omringd door een aantal bijge-
bouwen, eenige geplaveide pleinen, voorhoven en vruchtboomen.
Een hooge wit-gepleisterde muur is rondom dit alles in het
vierkant opgetrokken, en 4 poorten in dien muur geven aan
4 zijden toegang tot het paleis. Aan de poort, die we inrijden,
staan twee hofgrooten, om ons namens den Pangherang-adipatti
Aitio—s o e r io —k e so jsm o welkom te heeten. Ze geleiden ons door
nog een paar poorten naar den prins en zijne gade, die ons
aan den ingang der groote en ruime, en in europeschen tränt
gemeubileerde, pondoppo vriendelijk ontvangen en gastvrijheid
aanbieden. De prins is een jong en zeer schoon man, een
maduresehe a p o l l o of a n t in o t j s , beschaafd in zijne manieren en
hoffelijk in zijn’ omgang. De prinses heeft aan mijne vrouw
duizend vragen te doen over Holland, Batavia, zijden stoffen,
kleeding, juweelen ( in ta n g - in ta n g ) en andere preciosa’s enz.
Onze logeerkamers zijn in een afzonderlijk gebouw, als naar
gewoonte, doch dit gebouw is hier een degelijk Indisch-europeesch
huis, dat we met al de vertrekken en galerijen, badkamers enz.
ter onzer dispositie hebben.
Het gebied van den prins is niet groot, en veel kleiner dan
dat van Madura of Sumanap. Het heeft 5 distrikten, die over
ruim 160 □ mijlen verdeeld zijn. Ongeveer 2 uren gaans van
de hoofdplaats P am ak a ssan ligt aan het strand, en aan de
monding der rivier B o e n d e r, de dessa B o en d e r, waar inen
een groot aantal zoutpannen zieh, die op een uitgestrekte droogte
in Straat-Madura als op een eilandje zijn aangelegd. Enkele
Christenen zijn hier en in den omtrek, zoo mede te Pamakassan
en in het straks genoemde Sampang gevestigd, wier
totaal cijfer 97 beloopt, waaronder 14 ledematen en 18 kinderen.
Van Pamakassan zetten we onze reis voort tot S in d an g ,
de grens van het regentschap, en vinden daar de rijdtuigen van
den sultan van S um an ap , die we weder voor de onzen van
P amaka ssan verwisselen. Weldra bereiken we A je r-S o ja en
T jh n d i, en rijden verder längs K ad o em a ran , P a ra g e b o ,
Kap^di en A in g -d a k i naar Sumanap, welke plaats 103 palen
van B an g k a lan g en ongeveer 15 uren gaans van Pamaka ssan
veiwijderd is. Dewijl de weg gedurende eenigen tijd digt längs
Straat-Madura loopt, zien we opvolgend de eilandjes G i l i -
doea, G ilia n , P o e ta h , G ili- r a d ja , G i l i - g e n t in g en G i l i -
loewak. Meer in de nabijheid van Sumanap loopt de weg
dieper landwaarts in , en hebben we verscheidene heuvelen te
beklimmen en af te dalen. Deze heuvelen schijnen allen van
kalksteen te zijn, en in de streek, waardoor de postweg heen-
loopt, zien we ook een aantal hoogere en breedere of lagere en
kleinere kalkrotsen zieh van den bodem verhelfen. Op eenige
plaatsen hoort men aan het geluid der wielen en den hoefslag
der paarden, dat we over een terrein passeren, dat vele onder-
aardsche holen en grotten heeft, Op 17 palen afstands van
S umanap vindt men de dessa A je r-p a n n a s of A in g -p a n n a s
(heet water), alwaar heete bronnen zijn, benevens zwavel- en