
K la ttc n zelven; nog later teil noorden van den berg K la tte n
te Koewel; en emdelijk te T e la g a of T e lö g ö -P aw in ijan , al-
waar b o k o overwonneu en door b o n d ö - w ö sö in een Meer ver-
dronken werd. — De namen dezer plaatsen bestaan nog en lieb-
ben aan de herhaalde worstelingen der beide reuzen liunnen
oorsprong te danken. Zoo beteekent T an g k ie ssan : „elkander
afweren,” .(nangkis is: afweren). Loesah beteekent: „wanorde,
verspreid door elkander liggen,” omdat de beide reuzen hier
al worstelende vele boomen ter neder wierpen en vertraden.
K la tte n beteekent: „scheiden,” omdat de kampioenen hier
vermoeid van elkander scheidden. (De berg K la tte n wordt ook
ß e d i - p e g a t genoemd, d. i. gescheiden berg of berg der sch ei-
ding.) Koewel beteekent: .„ worstelen,” omdat de reuzen hier
op nieuw met elkander worstelden. En eindelijk beteekent
T e lö g ö -P aw in ija n , ruim 3 uren van P ram b a n a n gelegen,
„poel cf meer van P aw in ijan .” — Volgens de legende is dit
Meer ontstaan nit het zweet der worstelende reuzen, die hier
met elkander zoo lang en zoo hevig vochten, dät hun zweet
bij stroomen nederdroop en een meer vormde! De inlanders
meenen soms in dit meer een donderend geluid te hooreu,
hetwelk het bijgeloof voor het gekerm van b o k o houdt.
Toen raden g o e p o l ö den dood van b o k o in het meer van Pa-
niw ijan hoorde, nam hij een tjo ep o of kopje met levenswater,
hetwelk b ö k ö ’s dochter, hembok r ö r ö - d jo o n g r a n g , hem bereid
had, om daarmede den verdronken b o k o weder te doen herleven.
Doch k a n d i - l a r a s schoot hem met een’ pijl het kopje uit de
hand. G o e p o l ö viel nu te Roomö of Remö, ten westen van
D jo k jo k a rta , op b o n d ö - w ö sö aan, doch deze rukte hem al het
hoofdhaar u it, (Remö beteekent: hoofdhaar,) scheurde hem in
stukken, en slingerde het hoofd zijns vijands naar het Oosten,
alwaar het den G o e n o n g -G am p in g of kalkberg deed ontstaan,
terwijl hij het hart en de hersenen naar het zuid-westen
slingerde, alwaar ze den berg W o e n g k a l, d .i. slijpsteen-berg,
deden verrijzen.
F a deze zijne zegepraal nam de beto e ah (onkwetsbare) b o n d ö -
•
wösö met zijn’ broeder k a n d i - l a r a s het rijk van P ram b an an
in. De laatste kreeg de dochter van P e n g g in g ’s vorst tot
vrouw en werd benoemd tot erfgenaam van het Penggingsche
rijk. Bo n d ö - w ö s ö , tot b o p a tti of bestierder van het rijk van
P ram b an an verheven, werd niet lang daarna verliefd op de
prinses r ö r ö - d j o o n g r a n g , dochter van b ö k ö , en vroeg haar teu
liuwelijk. De prinses betuigde dat ze den vijand haars vaders
gunstiglijk zou aanhooren, indien hij in eenen nacht twee putten
groef en 1000 steenen beeiden en tempelen maakte, om haar
als huwelijksgeschenk (sa srah-hau of h a rta -h a rta ) te geven.
B o n d ö - w ö s ö nam deze voorwaarde aan, en verzocht de hulp
van den vorst van P e n g g in g zoowel als van zijn’ vader en
zijn’ broeder.
ÜAMAR—m ö i jö en k a n d i - l a r a s en de vorst van P en g g in g
kwamen nu ten jare 1018 (of 1114 der Christelijke tijdreke-
ning) te P ram b an an ter liulpe van b o n d ö - w ö s ö , en reeds ten
half vier uren- in den morgenstond waren de twee putten gereed
en 995 beeiden eu tempelen. Aan het vereischte getal ontbra-
ken er dus sleclits 5. Toen bedacht de staatsdienaar der prinses
eene list om de voltooijing van het werk te doen mislukken,
en haar zoo doende van b o n d ö - w ö sö te verlossen. Hij liet dan
door eenige Javaansche meisjes des nachts padie^of njst stam-
pen en bestrooide de werkplaats van b o n d ö - w ö sö met bloemen
en reukwerk. De luchtgeesten, die de vier arbeiders in hnnne
taak bijstonden, en voor wie de renk van kruiden (volgens de
legende) ondragelijk was, verliefen toen dadelijk de werkplaats,
eu ook de arbeiders staakten het werk, omdat het stampen
der rijst hen in den waan bragt, dat de dag reeds moest zijn
aangebrokeu en dat gevolgelijk de voorwaarde niet kon vervuld
worden. De 5 beeiden en tempelen kwamen alzoo niet gereed.
Doch b o n d ö - w ö sö bemerkte weldra het bedrog, en zwoer n u ,
dat de prinses in een steenen beeid veränderen zou. En zie-
daar, plotseling na deze woorden van drift en wraak werd de
prinses in een steenen beeid veranderd!! Hierover had de
minnaar nu toch hevig berouw, zocht haar langen tijd m alle