
voor ons liggen, als: T a la n g o , G ilia n , Sapoedi, Bahas,
S a ro k , M a n o e k , P a n d ja n g a n , T a la n g o - a y e r , T a la n g o -
g e n ta li, K emo ed i, Gowah -g ow ah en Toendoek. Deze
eilandjes, benevens de liooger opgenoemden, behooren allen
tot het gebied van Sumanap, en zijn gedeeltelijk door visschers
en landbouwers bewoond. Op het grootste eiland, t. w. op
S ap o ed i, vindt men 20 dessa’s , doch de meeste dessa’s zijn
op T a la n g o , alwaar men er 32 telt. Tot het gebied van
Sumanap behoort ook het groote eiland K a n g e a n , dat eene
talrijke bevolking heeft, doch op verren afstand en buiten het
gezigt gelegen is.
Ongeveer een uur gaans van de kotta verwijderd ligt
H a s ta , of het kerkhof van het vorstelijk huis van Sumanap.
Alweder een groote dooden-stad, enkel bevolkt met vorsten en
vorstinnen, die eenmaal leefden! Onder de vele sierlijke
en goed-onderhouden graven munt vooral uit het Mausoleum
van des sultans vader. Maar ook rijk en sierlijk is het grafmonument
van wijlen de ra to e van Sumanap, gemalin van den
ouden sultan, die hier in 1851 begraven werd. Het is een
groote gemetselde tombe, die er als een kleine tempel uitziet,
en met wit marmer bevloerd is. Over het algemeen heeft de
H a sta van Sumanap een veel reiner en aangenamer voorkomen
dan de astana te Madura en elders, en aanschouwt men er veel
meer keurige zuilen, portieken, kroonlijsten, en koepels of ver-
hemelten, die boven de graven geplaatst zijn. Haarenboven is de
1 igging van dit vorstelijk kerkhof hoogst-bekoorlijk, namelijk op
een vrij-hoogen en breeden heuvel, van welks kruin men een
ruim gezigt heeft op de stad en de dessa B ato e an , en te gelijk op
de schoone baai, en op de Java-zee ten noorden. Maar vooral
prächtig is het gezigt op de bovengenoemde eilanden, die hun
helder groen vrolijk boven de zee opheifen, en zieh in den kal-
men en effen waterband, waarin ze gevat zijn, bevallig spiegelen.
Nabij ons - enkel dooden, enkel graven en tomben!... En op die
eilanden daar ginder - alles frischheid, alles jeugd en leven!
Overal visschers aan de stranden of landvolk op de velden, -
overal bedrijvigheid bij de menschen, en liefelijkheid in de
schepping, liefelijkheid in de schoone natuur!
Met -weerzin verlaten we den heuvel, die aan het oog zooveel
genot, aan de ziel zooveel ernst en stemming gaf!
Ik heb reeds gezegd, dat de sultan van Sumanap versehei-
dene lusthuizen heeft. Van goederhand werd mij verzekerd,
dat hij die juist niet bouwen laat voor zijne eigene uitspanning of
tot genoegen van zijn" k ap o e tre n of Harem, maar alleen om aan
zijne onderdanen arbeid en door arbeid welvaart te geven. Van tijd
tot tijd liet hij, zeide men, er een afbreken om het straks
elders weer op te laten bouwen, alleen met het weldadig doel om
aan metselaar en timmerman werk en inkomsten te verschaffen.
De namen dezer lusthuizen zijn M o d ifo d o , Ja so -K am b a n g a n ,
S in d ö e lin g a n , In d r a lip o e r a , enz. Ze omgeven op verderen
of korteren afstand den kraton, en een er van (Batoewan?)
was door den sultan aan den heer w i j n m a l e n ter bewoning
afgestaan. Bij S in d ö e lin g a n ziet men een liefelijk meer, en
In d ra lip o e ra roemt op eene heerlijke badplaats, B a to e ran
geheeten, welker wateren frisch en helder uit een bron te
voorschijn schieten.
Daar We nu toch aan de oostelijkste punt van' het eiland
Madura staan, willen we omtrent de gedaante en de ge-
schiedenis van het eiland een paar opmerkingen mededeelen.
Even als J a v a door het Kendangsch gebergte van het westen
naar het oosten, en S um a tra door het Barissan-gebergte,
als het wäre in twee helften gesplitst worden, even zoo wordt
Madura in zijne volle lengte van west tot oost door een gan-
sche keten van heuvelen, die als een versteende slang over den
bodem heenligt, in twee deelen gescheiden. Die slang schijnt in
het westen uit zee op te duiken, zieh in het midden des eilands
in vele hooge en knoestige bogten te kronkelen, en in het oosten
weder den kop in de golven te steken. Van de heuvelen,
die het midden van het slangen-ligchaam vormen, werpen zieh
20