dezelfde plaats, waar we nu staan, omringd van velden en
aebouwen, lagen bens de schepen voor dat kasteel ten anker!
In 1834 stonden nog de fundamenten van zijn geduchte en
weleer zoo zwaar geteisterde muren. Hier verrijzen de heldeu-
o-estalten van p i e t e r b o t h en J a n p i e t e u s z . k o e n ons voor den
geest, en de verbeelding ziet de legers van J a k a tr a en B an tam
en M a ta ram het kasteel bedreigen in de bange jaren van 1619
tot 1628! - Een paar schreden verder passeren we eenige oude
door de inlanders boog-vereerde kanonnen zonder affnit (waarover
nader); en we bevinden ons in de grijze poort der stad, -
gedenkteeken van den eersten tijd der vaste vestiging der Neder-
1 anders op J a v a , - en weldra voor het oude en eerwaardige
s ta d h u is , getuige van zooveel wat hier geschied en verleden
is. De lezer denke zieh nn eene ouderwetsche oud-hollandsche
stad met eenige breede straten en grachten, en talrijke voor-,
achter-, dwars-’ en zijstraten, alien digt bebouwd met oud-hollandsche
huizen. Verlaten we het groote plein voor het stadhuis,
en volgen we de zoogenaamde g ro o te r iv i e r , die de stad door-
stroomt, dan zien we aan liaar beide oevers niet anders dan
kolossale gebouwen, vroeger door hooggeplaatste perspnen bewoond,
thans handels-magazijnen, pakhuizen en europesche toko’s of
winkels. Aan het zuidelijk einde dezer gebouwen staat het groote
lokaal der Jav a sch e bank en het beursgebouw. Westelijk
van hier komt men in de Chinesche kamp of wijk, waann
p.m. 20,000 chinezen wonen, en waar de prächtige chinesche huizen
van den Majoor en Kapitein (civiele Hoofden) der Chinezen met
groote Draken prijken, als zinnebeeid van magt en grootheid, en
door steenen leeuwen met opgesperde kaken als wachters bewaakt
worden. In het midden van deze kamp staat het chinesche
h o s p ita a l, hetwelk in 1799 gesticht werd, en waarin we
eenige krankzinnige Chinezen en inlanders zien opgenomen.
Van daar oostwaarts teruggaande, en den rivierarm, die de chinesche
kamp doorloopt, volgende, nadert men het ruime en nette
S ta d sv e rb a n d , of het S ta d s -h o s p ita a l voor kranke inlanders;
en van daar de höofdstraat der-stad, - waarin bonder-
BATAVIA. 5
den van iulandsche en chinesche, en ook verscheidene europepche,
winkels zijn, - een eind weegs oprijdende en dau nog verder oostwaarts
voortgaande, komt men bij de zoogenaamde B u ite n k e rk
der evangelische gemeente, welk gebouw in 1695 werd opgerigt.
Binnen de ommuring van dezen tempel ziet men eenige fraaije
g-rafzerken, en daar tusschen, bij den ingang der ke rk, den
sierlijk-bewerkten grafsteen van den in 1725 overleden Gou-
verneur-Generaal h e n d r i k z w a a r d e c r o o n , wiens naam aan de
invoering der koffijteelt op J a v a zoo naauw verbonden is. Noord-
waarts van daar den rivierarm, die de oostzijde der stad als
het wäre begrenst, volgende, ziet men den ouden ch in e sch en
k l in t in g of tempel, omringd van eenige herwaarts vervoerde
Hindoe-beelden. Deze tempel, - naar ik meen, de eerste die op
Jav a gebouwd werd, - staat bij het volk van het //hemelsche
rijk” in groot aanzien, en de eeden, die het er komt zweren,
worden als heilig en onschendbaar aangemerkt. - En nu van
hier naar de Buitenkerk terugkeerende, en verder längs de
rivier zuidwaarts gaande, komt men aan den ouden Weg van
J a k a tr a , waar vroeger tal van europesche huizen stond, maar
thans de ledige erven en verlaten perken en warandeu van
vervlogen dagen spreken. Oostwaarts van dien weleer vermaarden
weg ligt het chineesch k e rk h o f eenzaam in het vlakke veld.
Duizend en duizend heuvelen verheffen zieh, allen van denzelfden
vorm en hoogte, en onder elken heuvel slaapt een doode in
een net-gemetseld en wit-gepleisterd graf! . . .
We zijn weer in de stad, rijdeu nog een tiental straten
door, en staan weer op het plein voor het oud stadhuis, dat
als droefgeestig op ons nederziet, en ons schijnt toe te roepen:
„1628 en 1852!...” Daar liggen meer dan twee eeuwen tusschen
die beide jaartallen; en wat zou dat stadhuis, wat zouden al
die gebouwen der straten en grachten, wat zouden al die muren
en gevels niet verhalen, indien we er op lezen konden wat ze
gezien en gelioord hebbpn! O u d -B a ta v ia is rijk in herinne-
ringen! Herinneringen van moed en trouw, van volharding en