maken ook rloorgaans de kleedingstukken der .Tengerezen uit.
Alleen schijnen ze eenige voorliefde te hebben voor zulke sarongs,
die met blaauwe ruiten gekleurd zijn. Het gewone wapen der
Javanen, de kris, schijnt bij hen niet in gebruik, doch in
stede daarvan dragen ze een kapmes, hetwelk tusschen den rug
en den buikband ingeschoven en dus ter zelfder piaats gedrageu
wordt als de kris der Javanen of als het kapmes der Sundanezen
en Maleijers. 1 Ook de Tengersche vrouwen dragen de sarongs
en lange baaitjes, waaruit de kleederdragt der Javaansclie en
Maleisclie vrouwen bestaat. Zelfs het dorpshoofd of de Demang
(Bek of Bukkel) is niet anders en niet beter gekleed dan
zijne onderhoorigen, tenzij alleen, wanneer de dessa een bezoek
van vreemdelingen ontvangt.
Volgens ingewonnen berigten is het karakter der Tengerezen
hoogst—eerbiedwaardig, en onderscheiden ze zieh door godsdien-
stigheid, braafheid, opregtheid, eenvoud en arbeidzaamheid.
In hunne maatschappij zijn overspel, echtscheiding, moord en
diefstal onbekend, en de vrede en goede verstandhouding,
waarin ze onderling leven, wordt nimmer gestoord. Allen schijnen
ze tot een gezin of tot eene familie te behooren en broe-
ders en zusters te zijn. In hunne tijdrekening volgen ze niet
de Muhamedaansche of de H e g ir a , en ook niet de Nieuw-
Javaansche of de Win doe -cykles (tijdperk van 120 jaren,
gesubdivideerd in cykles van 12 jaren,) op M id d en -J a v a in
zwang, maar hetOud-Javaansche tijdperk H e ro e tjok ro (grootheid),
dat berekend wordt in cykles van 5 jaren, en aanvangt met
Augustus van het jaar 98 der Christelijke tijdrekening. — Het
bestuur is geheel aardsvaderlijk. He demang schijnt de oudste
broeder of het hoofd der familie te wezen. — Als godheden ver-
eeren ze brama, vischnoe en siva, doch als de hoogste godheid
: B A T A R A - G O E R O E of D E W O - S A N D J A N G - T O E N G A L . Bij plegtige
gelegenheden of hooge godsdienstfeesten worden drinkbekers en
andere artikelen van waarde als offeranden in den krater van
den Bromo geworpen, en groote van klapper-bladeren vervaar-
digde poppen, die de afgestorvenen (moijang) moeten verbeelden,
in rijen geschaard. Zoodanige poppen ziet men ook bxj
bruilofts- of liuwelijks-plegtigheden, en dan zijn ze (volgens
de naauwkeurige aanteekeniugen van den Heer j . d . v a n h e r w
e r d e n ,) versierd met bloemkransen, en met sarongs en kleedjes
en hoofddoeken gekleed. Zoo het bruidspaar tot den aanzien-
lijken of gegoeden stand behoort, zijn er soms meer dan 40
poppen tegenwoordig, doch in het tegenovergestelde geval
ininstens 10. De jeugdige echtelingen betoonen aan die poppen
veel eerbied, terwijl de priester gebeden opzegt, en den d ew o -
of dewa-BROMO, d .i. den geest van Bromo , aanroept. Daags
na de bruiloft worden de poppen weder ontkleed en in eene of
andere bergkloof of ravijn weggeworpen. - Dit alles is eene geheel—
zinnebeeidige voorstelling, waarvan de beteekenis is, dat
de voorouders uit hunne graven zijn opgekomen om als getui-
gen de bruiloft bij te wonexv en na de festiviteit weder tot
hunne graven terug te keeren. Het wegwerpen der even als lijken
afgelegde of ontkleede poppen geschiedt onder veel geween en
misbaar , ten teeken van droefheid over het heengaan der ge-
noodigde voorouders. — Even voor de bruiloft hebben er processien
plaats, en worden er verschillende dansen en speien uitgevoerd.
Op eene plank ligt voor den beschermgeest van T gebergte een
offerande gereed, w'elke in bloemen, rijst, suiker, kluwens garen
en vruchten bestaat. De priester besprengt het jonge paar, terwijl
het aan de offerande hulde brengt, met een weinig water,
waarin vooraf bloemen en krniden geweekt zijn, doet dan een
gebed, en hiermede is het huwelijk voltrokken.
De bovengemelde poppen komen ook, als vertegenwoordigers der
afgestorvene familie te voorschijn , ter bijwoning der maaltijden,
die drie dagen. na de begrafenjs-plegtigheden gegeven worden.
. Ze staan daxi weder in volgorde geschaard, en zoo wordt haar
het berigt van het sterfgeval, dat heeft plaats gegrepen, mede-
gedeeld, terwijl haar rijst en vruchten worden voorgezet. Na
den maaltijd worden ze weder, onder geween en rouwmisbaar,
en terwijl de priester gebeden uitstort en de omstanders haar
hunne hulde bewijzen, in de xxaaste kloof of ravijn weggeworpen.