zieh te hebben. De officieren van dit corps, zoowel de lioofd-
als de sub-alterne officieren, zijn allen prinsen van het Solosche
hof, en zien er in hunne europesche monteringen net en
krijgsliaftig uit.
Op een’ afstand van 4 a 5 uren gaans van Solo beeft gezegde
prins een lusthuis, K a ra n g -p a n d a n geheeten, 2,069 voeten
hoog en in eene overschoone landstreek aan het 1,041 voet hooge
Lawoe—gebergte gelegen. De wellevende pangherang bood mij
aan om dit lusthuis te zien, verstrekte mij rijdtuig en paarden,
en gaf mij een’ der prinsen, zijn’ adjudant, als geleider mede.
Bij P a lo o r sloegen we een’ zijweg in, die ons door heerlijke
dreven längs Sin g o n en K rö n naar het fraai buitenverblijf
lieenvoerde. Hier hadden we de schoonste natuurtooneojen rondom
ons en een prächtig vergezigt op de bergen K o ek o esan ,
B re d jo , K e n d il, L i i i r a n , K o ew a räw an , B lig o , en den
8,233 voeten hoogen top Dorowadie van den berg W illis in
de residentie Madioen. In de nabijheid van Karang-pandan
zijn op 3,647 en 4,366 voeten hoogte de bekende oudheden van
Soekoe en Tjed d o of K a tto , die wijlen Dr. v a n d e r v x i s t
beschreven heeft, doch waarvan ik geen uitvoerige beschrijving
geven mag. Ze bestaan in een groot aantal liggende en opgerigte
groote Trachytsteenen, die met velerlei figuren en groepen versierd
zijn. In 1366, of in het christelijk jaar 1451, zijn de tempelen
en gebouwen, waarvan we nu de puinhoopen zien, gesticht door
h a n d a i j a - n in g e a t , vorst van P en g g in g , die als Baden b a n d h o o n g
of b a n d o o n g door den vorst van Modj o p a h it; b r o w id j o i j o VI,
tot koning van P e n g g in g verheven was. De figuren en groepen,
die men op de bouwvallen en bas r e lie f ziet uitgebeiteld,
wijzen op de vereering der voortbrengende kracht of de dienst
van den Phallus der Egyptenaren of den Priapus der Bomeinen.
Deze cultus heeft in de oudste tijden op Ja v a geheerscht, en
moet zelfs vrij-algemeen verbreid geweest zijn, daar men op
vele plaatsen afbeeldingen van den Lingam en de Jonie of de
Nahman aantreft. Nergens echter is deze cultus zoo grof voor-
239
«esteld als in de ruinen van Soekoe en Tjed d o of Jed d o .
In den omtrek van Soekoe ziet men eene stikgrot, namelijk
een rotshol of bekken met water gevuld. Uit dit hol ontwikkelt
zieh een sterke stikstof, die het water, ofschoon van koude
temperatuur, in een’ borrelenden toestand brengt, alsof' het
hevig kookte. Ons geleide hield een kip boven de grot, en
oogenblikkelijk was het dier in geweldigen doodstrijd, waaruit
we het echter spoedig weder verlosten.
In het Tijdschrift van N. I. Jaarg. I I deel I I leest men
dat er te S o e ra k a rta en D jo k jo k a r ta een K a langs-volk
is. Dit diefachtig volk zwierf in oude tijden rond en leefde in
de bosschen en wildernissen, tot dat het zieh in 1565 (of 1636
der christelijke jaartelling), onder de Begering van den sultan
h a g o o n g of a g o o n g , te S o e ra k a rta en D jo k jo k a rta neder-
zette. De K a lan g s waren toen zeer in minachting, en die min-
achting steunde op hunne vermeende afkomst van een rooden
hond, waarvan we hier de vreemde fabel of legende, volgens
gezegd Tijdschrift, willen mededeelen. — n D a m a r - m o i j o , een
kluizenaar of boeteling op het Dien g sch gebergte, - afstam-
meling van k a n d i - h a w a , vorst van P o o rw o -T ja r itö in de
residentie Banjoemaas in 1096, — had een’ zoon, raden b a n d h
o o n g genaamd, die zeer mismaakt en lelijk van gestalte was.
Deze b a n d h o o n g nam dienst bij den vorst van Mo dj o p a h it,
welk rijk in 1388 gesticht werd. De vorst van Modjo-
p a h it, b r o w id j o i j o TI, die in 1474 regeerde, - en van wien
we later, zoowel als van het rijk van M o d jo p ä h it, meer zullen
hooren, - had zijnen bij eene reuzin (raksha sa ) verwekten zoon,
h a r io - of a r x o - d a m a r , (over wien ik hooger reeds gewaagd heb en
nog nader spreken zal,) naar P a lem b an g gezonden, en intus-
schen was hem iemand noodig, om van B u ite n z o rg , de oude
hoofdplaats van het in 1290 gestichte rijk van P a d ja ja ra n g ,
eenige tuinzaden te halen. Volgens het verlangen van den
vorst moest dit in slechts eenen dag geschieden, en de af-
wezige a r io —d a m a r was als hardlooper of velocipede bekend.