geiioten wo de gastvrijheid van den vriendelijken regent, doch
werden toen door den heer p o t t e k genoodigd om een paar
dagen door te brengen op zijne suikerfabriek So em b e r-k a ran g ,
die digt bij de hoofdplaats gelegen is. Deze fabriek is eene der
schoonste van J a v a , en het daarbij behoorende woonhuis
heeft een fraai en sierlijk voorkomen. - Behalve Soembe r-
K a ran g zijn er in deze afdeeling nog 9 suikerfabrieken, die
de namen dragen van G en d in g (1), B an jo em an , Oembool,
W o n o lan g in , P a d ja rä k a n , K a n d ja n g - d ja tti, D jab o en g ,
P h a e to n en Lemadjang. Daarenboven is er nog eene parti-
kuliere suikerfabriek. Geen wonder, dat we overal, waar we
ook den blik heenwenden, bijna niets anders zien dan suikerriet
en nog eens suikerriet , en in den mond der talrijke bevolking
het woord teb o e of te b o e—g oela (suikerriet) als een stereotyp
woord als bestorven is.
De Protestantsche gemeente van P ro b o lin g o bedroeg in
1853, met die van de gansche residentie Bezoekie, niet
minder dan 525 zielen, waaronder 131 ledematen en 233 kin-
deren. Gelijk hooger reeds is aaugeteekend, was de predikant
van P a ssa ro e an in gezegd jaar 1853 nog belast met de
dienst in de residentie B e zo ek ie , waartoe P ro b o lin g o toen
nog behoorde, en in de assistent—residentie Banjoewangie
(weleer eene afdeeling van Bezoekie); doch is er in 1857 een
afzonderlijke predikant te P ro b o lin g o aangesteld, die tevens
belast is met de dienst in de residentie Be zoekie en de
afdeeling Banjoewangie. - De Gouvernementsschool te P ro b
o lin g o was in 185.3 met 37 leerlingen bevolkt.
Op ongeveer 25 palen afstands van de k o tta -Pro b o lin g o
verheft zieh, in het regentsehap Lem ad jan g en in het mid-
(1) De naam G e n d in g herinnert ons aan den zoogenaamden A n g i e n - g e n d in g ,
of den kouden en hevigen G e n d in g -w in d , die in de oostmoesson veei te P r o b o lin g o
waaifc en voor ougezond gehouden wordt, even als de A n g ie n - k o em b a n g of
den van welig — groenend geboomte, de berg Lamongan, waar-
uit men immer rookwolkeu en bijna voortdurend vlammen ziet
opgaan. Bij den avond of des nachts biedt die berg een
schouwspel aan vol majesteit| wanneer de gloeijende lava-stroo-
men uit zijn* krater oprijzen en längs zijn breede en als met
een* groenen geplooiden mantel bekleede flanken vurig en ver-
zengend heeurollen, terwijl gloeijende steenbrokken, ver boven
den krater omhoog geworpen, in den vuurpoel terugvallen,
of van mamelon tot mamelon in reuzensprongen afstorten en
of in gindsche valleijen öf in het meer van Klakka. neder-
ploffen. . . . Dewijl ons reisplan ons naar gemeld Regentsehap
voert, zullen we den vulkaan en het K la k k a—meer, waarin
de vurige reus zieh spiegelt, meer van nabij mögen gadeslaan.
Met de partikuliere of regents—postpaarden kunnen we een
gedeelte van den binnen weg per rijdtuig, en het andere en
kleiner gedeelte te paard afleggen. Op een" vroegen morgen
dan rijden we längs L otje s en eenige andere dessas en
talrijke sawali-velden heen, doch komeu slechts langzaam voor-
u it, daar de regens der westmoesson de route geheel door-
weekt hebben. Onder weg geeft het dartelen van grijze en
zwarte apeu in de bosschen, die we van tijd tot tijd passeren,
en het gezigt van vele rliinoceros-vogelen (b o e ro n g -ran g o n g ),
waarop we nu en dan een geweerschot lossen en waarvan we
er een’ doodelijk treffen, ons eenige afleiding. — De bek van
onzen gewonden ranggong was p. m. 1 voet lang en hoog—geel
van kleur. Zijne vederen waren glinsterend-zwart, behalve de
staartpennen, die bijna allen wit waren. Hij leefde nog eenige
uren, en verdedigde zieh met zijn5 reusachtigeu snavel tegen
den Javaan, die hem opnam, terwijl hij te gelijk een ge-
luid uitstiet, dat veel op het geschreeuw van een varken geleek. -
Litusschen hebben we den voet van den berg Lamongan be-
reikt, alwaar we aan den rand van het 7 34 voeten hoog
gelegen meer van K la k k a een’ goeden passangrahan vinden.
Hier zullen we den avond en den nacht doorbrengen om het
natuurtooneel, dat de Lamongan oplevert qu waarvan we zoo