
door de stikstof, maar door de uitwasemingen van den be-
ruchten gif-boom (p o h o n -o e p a s of p o h o n - a n t j a r , d .i. de
anthiaris toxicaria) zou zijn omgekomen. .Naar hun gevoelen
zou de doode een koopman geweest zijn, die zijne waren ver-
dobbeld en zieh toen in de stikvallei zou begeven hebbeu om
er den dood te vinden. Tot staving van dit gevoelen werd het
voorbeeld aangehaald van ben’ prins van M a ta ram , die in 1803,
ten tijde dat de berg S in d oro sprong, uit verdriet over de
verheffing van een zijner broeders in deze vallei een einde aan
zijn leven geinaakt liad. Sedert dien tijd draagt de vallei dan
ook nog den naam van P e rk a raw a n , d. i. plaats van het ta e-
dium v ita e of der levensmoeden.— De werking der vallei is
gelijk aan die van de D ü n sth ö h le te P y rm o n t, in het Vor-
stendom W a ld e ck en P y rm o n t.
Uitvoeriger heb ik den Di eng en zijne tempelen en merk-
waardigheden feldfers besclireven. (1 )
Zonder twijfel had ik trotsche natuurverschijnselen en kunst-
gewrochten op den Di eng aanschouwd, en zou ik lust gehad
hebben oin ze nog eens - en nog eens - te gaan bewonderen.
Doch tegen den avond werd het plateau in natte wolken ge-
huld, en de koude zoo doordringend en onbehagelijk, dat mijn
togtgenoot en ik verlangden onder dak te komen. De nacht,
dien we er doorbragten, was zòo koud, dat we m den Pas-
san g rah an een groot vuur ontstaken, en, in wollen dekens
gewikkeld, ons bij dat vuur nedervleiden om ini slaap te komen.
Des anderen daags zagen we ijs ter dikte van een V4 guldens-
stuk in het badwater bij de Pa ssan g rah an .
Wat ik nu 110g verder van de Bagelen te zeggen heb, is
niet veel. Men vindt in deze residentie een groote llawa. of
moeras, dat P e ta n a h a n heet en door vele kleine van het
(1) Tijdschrift van N . I . Jaargang I I Deel I.
noorden körnende riviertjes gevormd wordt. Het water dezer
riviertjes wordt oostwaarts door de rivier L e ran g naar de
rivier Bogowonto afgevoerd, en in het moeras verliest zieh de
rivier Abang. Behalve deze drie rivieren vindt men er ook
nog de k a li’s: Am bal, D je tis , L o k o e lo e , B a n ta r, D ja li,
Gebang en de reeds genoemde T jie n tjie n g -g o e lin g . De
Ambal ontspringt in de Bage len en stört zieh in de Indische
zee. De afdeeling van dien naam te!t eene bevolking van
p. m. 1 0 0 ,0 0 0 zielen.
Omtrent den naam Bagelen meent men, dat deze oorspron-
kelijk geweest is K e p e -G e lle n , doch later verbasterd is in
B eg e llen , B a g a le in , B agelon, B eg a len , Baglen of
Bagelen.
En nu verplaatsen we ons weder naar het straks door ons
bezochte fort Gombong, om van daar noordwestwaarts verder
te reizen naar de met 414,662 zielen bevolkte, en eene opper-
vlakte van 993 geogr. mijlen hebbende, residentie:
B A N JO E M A A S .
De weg van Gombong naar Banjoemaas, welk gewest
sedert 1830 onder het Nederlandsch gezag behoort, is gansch
niet aangenaam te noemen. Doorgaans voert hij door laag
moerassig land, en levert geen schoone gezigten op. Digt bij
de hoofdplaats der residentie echter is hij heuvelachtig en meer
afwisselend, en, deze hoofdplaats binnenrijdende, worden we ver-
rast door hären netten regelmatigen aanleg, ruime aloen-aloen,
goede wegen en-vele goede huizen. De kotta strekt zieh in
eene vallei längs den linkeroever der breede rivier Serajo uit,
die zieh hier met eene groote bogt van het oosteu om de
west naar het noorden keert. De europesche wijk grenst aan
de wijk der inlanders, waartusschen de aloen-aloen of pa-
seiban met den dalm van den regent en het Christen-kerkhof
gelegen zijn. Het residentie—huis is een groot en bijzonder
14*