zegt er van, dat in lang verleden tijden twee ongelukkige
europ&che schipbreukelingen, aan Java’s zuidkust, die door de
indische zee besproeid wordt, aangeland, aan dezen steen, - die
naar men zegt, tot de basa.lt- of wel tot de lei-steenen be-
hoort en aan gezegde zuidkust tegelijk met de beide schipbreukelingen
gevondenis, - zouden gekluisterd geweest zijn en hunne
dagcn geeindigd liebben. Deze legende erlangt iets waarschijnlijks
door nog andere op den steen aanwezige inscriptien, waarvan de
1 nhoud aan smartelijk lijden denken doet. - (Ik heb dezen steen
uitvoenger beschreven in het Tijdschrift voor N. I. Jaarg. I I ,
Deel I , en daarbij eene teekening van den steen gevoegd.) - De
Inländers zeggen, dat de steen ook tot een’ zetel of d am p a r van
een sultan uit oude tijden zou verstrekt hebben, en dat
daardoor de mslijtingen ontstaan zijn, die men er in bespeurt.
Bij den steen ziet men een’ steenen vijzel, en drie steenen ballen,
liggende op een steenen voetstuk, waarin drie kuilen of
holten gebeiteld zijn. Deze zware ballen zouden tot spei en
uitspanning van gezegden sultan gediend hebben!
De bij P a s s e r-G e d e h gelegen A stana of vorstelijke graf-
plaatsen vormen als het wäre eene kleine stad, eene N e k ro p o lis ,
en vele graven zijn zoodanig door tenten en gordijnen over-
hemeld en behängen, dat men meenen zou ledekanten te zien,
bestemd tot rustbed voor levenden, en niet tot eene eeuwige
rustplaats voor dooden. De graven worden door de priesters
en oelomo’s (heiligen, eigenlijk fanatieke schriftgeleerden, - de
turksche ulema s) voortdurend met versehe bloemen en geurige
bladeren (ram p ah -ram p ah dan m ien jak dan aroem,) be-
strooid, en door brandend reukwerk bewijrookt. De aanblik
van zulke rustplaatsen heeft iets verrassends en bekoorlijks.
Men behandelt hier de dooden, alsof ze _ . no0g leefden*, en no°Ovoelen,
zien en ruiken konden. De dood is hier als het wäre
gepoetiseerd, en schijnt de haud aan het leven te reiken niet
alleen, maar ook nog dagelijks-en ieder oogenblik met het leven
aanraking en gemeenschap te hebben! En toch zijn zij, die
hier slapen, reeds zoo lang ter rüste ingegaan, want reeds
sedert vele jaren is er te Im o g e rie eene andere vorstelijke
begraafplaats afgezonderd.
Op den terugweg naar D jokjo werpen we een’ blik over
het land van Mataram, -hetwelk gesplitst is in de regentschappen
K a la s s a n , S e n to lo , N an g o e lan , K a li-b aw a n g , Bantool-
k a ra n g en Sleman en in de 4 distrikten Goenong—k id o e l
en P en g a sih , en door de r i v i e r A d ilan g o doorsneden wordt,-
' en wijders op den in de verte blaauwenden berg Gambar en
het gebergte K id o e l, en rijden voorts, ter hoofdplaats aange-
komen, längs den dalm van den P a n g h e ra n g A d ip a tti en
onafhankelijken pmns pakoe—alam , een beleefd en kundig
orijsaard, wiens getrouwheid aan het Nederlandsch gezag
immer onkreukbaar is bevonden. Ook deze prins heeft een
legioen, - eveu als mangkoe-negoro te S o e ra k a rta , ^ het
,/Pakoe-Alamsche legioen” geheeten. Zijn dalm beslaat eene groote
uitgestrektheid gronds, en heeft twee hoofdpoorten, d eK id an g an
en de Donoworo. Bij plegtige gelegenheid paradeert de baris-
san (inlandsche schutterij) van den prins bij de buitenste poort
K id a n g a n , en de infanterie van het legioen bij de binnen-poort
Donoworo. Zijn huis en gebied worden gewoonlijk de //Pakoe-
Alaman” genoemd. — (Naar luid der indische berigten, is de
«rijsaard op 23 Julij 1858 in den ouderdom van 75 jaren
overleden, en opgevolgd door zijn zoon, den pangherang
soerio-sasro-ningrat , die ook eens den eernaam pakoe—alam
dragen zal, wauneer hij den leeftijd van 40 jaren bereikt, en
zieh dezen eernaam waardig betoond zal hebben.)
Even als p a k o e - a l a m , zijn ook de overige prinsen van het
hof allen zeer beleefd en voorkomend. We hebben gelegenheid
geliad, om met hen zoowel als met de prinsen van p a k o e—
a l a m ’ s huis kennis te maken, daar ze gewoonlijk des Zondags
avonds een Bezoek bij den resident alleggen. Met hen spreken-
de, dacht ik vaak aan den voormaligen prins rijksbestierder van
D jo k jo k a r ta , a h io - d i p o - n e g o u o , wiens eerzucht en fanatisme
oorzaak werden van den bekenden jongsten Javaanschen oorlog,
die aan het Neerlands-Indisch leger op 15000 man en aan