
een pangherang of prins is, en zijne raden-aijoe maken we
spoedig kennis, en eene wandeling met dezen prins in de vroegte
van den volgenden morgen door de omstreken mögt wel belang-
wekkend heeten. Elke voetstap toch, dien men hier doet, brengt
mts m hennnering van oude dagen, die vervlogen zijn. Als
men op een5 der mnren van bet hoog gelegen fort klimt, kan men,
bij zeer helder weder, K a r im o n - J a v a zien, eene groep van
20 eilandjes en eenige koraal-banken, bewoond door eenige
Maleijers en enkele zoogenaamde inlandsehe kinderen. Een dezer
eilanden heet St. A n n a - e i la n d , of P o e lo e -T jam a r a -b e s a r
(eiland der groote denneboomen,) en de gansche groep wordt
door een5 europeschen posthonder bestuurd.
De stad is vrij-sterk bevolkt, en bekend wegens liare
goede meubelmakers, gond- en zilversmeden, kopergieters,
karrenmakers, kalkbranders, en steen- potten- en -pannenbak-
kers. Ze telt verscheidene Christen-huisgezinnen, waarvan de
meesten uit zoogenaamde inlandsche kinderen bestaan. We be-
zoeken een kleine partikuliere school, waarin onderwijs gegeven
werd aan 6 kinderen. Ook vinden we er werkzaam den on-
derwijzer j a n s z , die almede onlangs eene partikuliere school
geopend had, welke eene bevolking telde van 12 kinderen.
De heer ja n s z werkte echter vooral en niet zonder vrucht ter
evangelisatie onder de Muhamedanen, en had op het met 8000
zielen bevolkte landgoed S o em b rin g van den suiker-fabrie-
kant m . s o e ü a s , een5 Armenischen Christen, eene kleine school,
waarin hij aan 10 Muhamedaansche kinderen onderrigt gaf.
Aan den wensch, om in de stad J a p a ra eene Gouvemements-
school te hebben, werd reeds spoedig door de Eegering gevolg
gegeven. '
Van de stad J a p a r a naar Koedoes teruggekeerd, passeren
we eerst de rivier K a l i - am p o , en rijden dan längs een paar
suiker-fabrieken naar P a t t i e , hoofdplaats der residentie J a p a ra ,
alwaar we door den regent gastvrij ontvangen worden. Zijne
raden-aijoe is vermaagscha.pt aan het vorstenhuis van Madura
en op M a d u ra geboren. Zijn zoon, de luitenant der pred-
joerits, is een vrij-beiwaam muzikus, en bespeelt de piano en
de hand—harmonica. Hij doet dit met zooveel zuiverheid en
zooveel gevoel, dat wij hem dikwijls lästig vallen om zijn
talent te mögen bewonderen.
De kotta P a ttie is eene bijzonder-net aangelegde plaats,
prijkende met hoog geboomte längs den breeden weg, en met
eenige zeer goede Europesche woningen. De aloen-aloen, de
missigliiet en de regents—dalm zien er keurig uit. Het
residentie-buis is een kolossaal gebouw, doch, even als het
nette residentie-kantoor, vrij-ver van de plaats en niet zeer
aangenaam gelegen.
De Protestantsche gemeente in de gelieele residentie telt 349
zielen, waaronder 145 ledematen en 135 kinderen. Deze gemeente
is in 1857 definitief met die der residentie Bembang
gecombineerd. Vroeger bestond er tusschen deze beide gemeen-
ten wel eene combinatie, doch was deze slechts tijdelijk. De
gemeente van J a p a ra werd in 1680 voor het eerst kerkelijk
bezocht door den predikant van B a tav ia c. M a n t e a u .
De voormalige partikuliere school te P a t t i e was in 1849
gesloten geworden, doch in de behoefte om er eene gouver-
nementsschool te openen, is reeds in 1853 door de Eegering
voorzien. De partikuliere meisjes-school was in 1852 bevolkt
met 10, en de school voor zonen van inlandsche Hoofden
met 28 leerlingen.
In de afdeeling P a ttie , nabij de suikerfabriek L a n g se e ,
zijn op een bergje, P a tie - a ijam geheeten, eenige reuzenbeen-
deren gevonden, waarover men in het T ijd s c h r if t van h e t
B a ta v ia a s c h G e n o o ts c h a p , Deel VI, nadere bijzonderheden
vernemen kan. Tijdens een later bezoek te P a t t i e hoorde ik
van die reuzenbeenderen spreken, doch heb ze niet gezien.