
K E D I R I E .
van P ro e d o n g , Sentoel en anderen gebouwd is. Aan de
lioordzijde vindt men liet. fort en het residentie-huis, benevens eenige
Europe'sche woonhuizen, die allen aan een’ met groote lommer-
rijke boomen beplanten rijweg gelegen zijn, en een ruim uitzigt
hebben op den berg W illis en de bergketen van Loesonggo.
Beide gedeelten der hoofdplaats, het oude en het nieuwe ge-
deelte, zijn vereenigd door eene hang-brug van 560 voet lengte
en 40 voet breedte, welke brug, hoezeer slechts eene zooge-
naamde //noodbrug” , als een meesterstuk van vernuftige vinding
beschouwd kan worden. Tot deze vinding is men gekomen,
omdat in den regentijd de jukken der gewone bruggen tegen den
krachtigen stroom der door het water der bergen hooggezwol-
len B ra n ta s niet bestand zijn. De voormalige gewone brug
had hiervan het bewijs geleverd, toen ze in 1848 door den
vloed werd losgerukt en meegevoerd. Yoor de in 1854yge-
projekteerde Boogbrug over dezen stroom worden de kosten op
f 130,000 geraamd.
Tn het bovengenoemde onde gedeelte der stad vindt men het
meerendeel der leden der Protestantsehe gemeente, wier getal
(1853) 172 bedraagt, waaronder 46 ledematen en 53 kinderen.
In 1857 is deze gemeente gecombineerd met die der residentie
M ad io en , en is er voor deze combinatie een predikant toege-
staan. De javaansche Christen-gemeenten, welke in de residentie
K e d ir ie gevestigd zijn, treft men aan in de dessa Beloen
bij W a ro e -D ja ija n g ten getale van 20 zielen, - te Maron
bij S r in g a t ten getale van 6 6 , - en te S o em b e r-G a ijam ,
in de afdeeling B e rb ek , ten getale van 38 zielen. __ De
gouvernements-school ter hoofdplaats is met 15 leerlingen
bevolkt.
De kultuur in K e d irie bestaat, behalve in kokos-noten, in
koffij, suiker, indigo, kaneel, peper, katoen, boomwol en tabak.
Het aantal suiker-fabrieken bedraagt er niet meer dan 6.
Ze heeten: M a n g ie ra n , P o e rw o -a s rie ,. Menang, D ja tti,
P a s a n tre n en Modjopangoong. De residentie levert ook
K E D I R I E .
eenige Vogelnestklippen o p , en heeft uitgestrekte bosschen en
aanplantingen van djatti-hout. Men vindt er ook kalkbrande-
rijen, en pannen- en potteu-bakkerijen, en de lezer weet, dat de
zoogenaamde gerulie’s of waterkruiken van K ed ir ie zeer be-
roemd zijn.
Op ongeveer een uur afstands van het residentie-huis, waarin
we bij den heer resident l e r o u x (1853) gastvrijheid genieten,
vindt men bij den berg K lo to k aan den voet van den berg
W illis eene rots, die S e lo -m a n g le n heet, of //stesnen-hol, ”
(van se lo: steen, en manglen: hol, - dus: holle steen, of
steenen holte, rotsgrot). We zetten ons te paard, en volgen
den weg, die door eenige sawah-velden en längs eenige slokkan’s
en over kleine bruggen en smalle dämmen er heen leidt.
Weldra staan we op het terras der grot, waar we eenige gebroken
pedestals en beschadigde beeiden zien, die vroeger vermoedelijk
in de grot stonden, behalve de drie steenen wachters van 3 voet
lioogte, die met hunne knodsen natunrlijk den toegang van
buiten bewaakt hebben. De beeiden en pedestals zijn met
sculpturen en bas r e lie f versierd, en bij eerstgemelden schijnen
de inlanders te offeren, daar men er offerschalen van klapper-
doppen in de nabijheid bespeurt. De rots, waärin de grot is
uitgehakt, heeft eene hoogte van ongeveer 50 voeten, bij eene
breedte van p. m. 35 voeten, en wordt door de takken van
acacia’s en eenige mosplanten beschaduwd. Aan de voor— of
westzijde der grot zijn twee deuren of ingangen, die door een
soko of kolom van rotssteen van elkander gescheiden en ongeveer
5 voeten hoog zijn. De binnenruimte bestaat nit 2 kamers,
die achthoekig en - zeer laag van verdieping, en door eene
communicatie-deur of opening met elkander zijn verbonden. De
kamer ter linkerzijde der ingangen is ongeveer 10 voeten breed
en 15 voeten lang, terwijl de kamer ter regterhand slechts
9 ä 10 voet lang en 4 a 5 voeten breed zal zijn. Elke kamer
heeft een kabinetje of zijkamer van misschien 5 ä 6 voet in
diameter, die misschien tot een zoogenaamde bedstede of slaap