land, (sedert overleden,) die ons ten zijnent noodigt. Ilet
khmaat is hier koud en veelal vochtig en de lucht ruet zwavel-
dampen van den K aw a h - ra to e bezwangerd, doch in het
woonvertrek zien we des avonds de kagchel vriendelijk branden.
De vrije k raw an g sch e la n d e n , die ik daar noemde, zijn
bekend onder den naam van „ d e vrije la n d e n van Pamanoe-
kan en T jia s s em ,” en , tijdens het ßritsch tusschenbestuur,
door het engelsch gouvernement aan een’ partikulier persoon verkocht.
Ze zijn verdeeld in 8 afdeelingen of posten, die Tengera-
g o n g , D ja g a r - n a ik - p o e r a , B o e k a -n e g a r a , Tjiassem, Pa-
n a ro e b a n , K a ssom a lam , Soebang en ICebonsarie heeten.
De kultuur op deze landen bestaat in rijst, koffij, thee en suiker.
Dit is ook, behalve nog de kultuur van het kaneel, de kultuur
der krawangsche g o u v e rn em e n ts -la n d en . Ter bereiding van
het suiker-produkt zijn er in Kraw an g 7 fabrieken aanwezig.
Gaat men van Ten g erag o n g naar Wanaijassa, hetgeen men
te paard of per draagstoel doen moet, dan heeft men ten hal-
verwege, op den top van eeu’ lagen heuvel, een verrukkelijk
uitzigt op een klein helder meer, op een groot getal keurig-
aangelegde theetuinen, en, aan de grens van den hellenden
achtergrond, op de 2035 voet hoog gelegene dessa Wanaijassa.
Hier schijnen zoete stemmen der natuur ons toe te fluisteren
om te poozen, te bewonderen, en te genieten, en wordt het oog
met zacht doch onwederstaanbaar geweld naar de vallei getrok-
ken en aan het bekoorlijk tooneel geboeid!
Wanaijassa is eene groote dessa, en heeft hare vermaardheid
te danken aan de omstandigheid, dat in hare omgeving al
vroeg eenige aanplantingen van thee in het groot beproefd zijn.
De dessa heeft een aantal vrij—goede inlandsche huizen, waarover
hier en daar hooge boomen en frissche bamboesstruiken hunne
schaduw spreiden, en wordt door breede en zindelijke wegen
doorsneden. In hare nabijheid zijn bij de kampong T jir a tja s
eenige mineraal—bronnen en koude wellen van koolstofzuurijzer.
Van W an a ija ssa voortgaande, komt men, längs een’ zeer
geäccidenteerden en soms snel—afdalenden weg, door het distrikt
S e g a la -h e ra n g te P o e rw a k a rta , hoofdplaats der afdeeling
Krawang. In de nabijheid dezer hoofdplaats moet men een
zeer woest en wild plekje passeren, waar men aan beide zij-
den van den weg niet anders ziet dan hoog rietgewas (allangallang
of glaga) en eenig kreupelhout. In 1837 , des morgens
vroeg met wijlen den heer b o t t e e , resident van K raw an g ,
van P o e rw a k a rta naar Wanaijassa gaande, zagen we hier
de versehe sporen van een’ badakh of rhinoceros, die welligt
slechts enkele minuten voor onze komst dwars over den weg
gepasseerd was. Een zeer gevaarlijk oord ligt op een paar uren
afstands noordelijk van P o e rw a k a rta , en de weg van Krawang
naar B a ta v ia loopt juist door dat oord heen. Men ziet er een
uitgestrekt bosch van bamboesstruiken, waarin zieh menig tijger
ophoudt. Op eenigen afstand van dat bosch toonde men mij in
gemeld jaar een gewezen kampong, die zoö zeer door de tijgers -was
verontrust geworden, dat de bewoners haar hadden moeten ontvlug-
ten. Het gevaar moet wel nijpend geweest zijn en de vrees wel
groot, want; eene inlandsche bevolking verlaat- hare kampong niet
gaarne. De dorpelingen hadden hunne huisjes van bamboes met
atap (bladeren eener palm-soort) gedekt, medegenomen, maar hunne
vele klapper- en vruchtboomen natuurlijk moeten achterlaten.
De hoofdplaats of kotta—Poerwakarta prijkt met een wijd—uitgestrekt
vierkant plein, in welks midden een groote vijver is,
en dat omringd wordt door enkele europesche huizen, waaronder
het afzonderlijk gelegen gouvernementshuis eene goede vertooning
maakt, en eenige pakhuizen. Digt- aan dit plein wonen de regent en
een paar inlandsche hoofden, en ter zijde ligt de groote inlandsche
dessa, die vrij sterk bevolkt is en er zeer goed uitziet. Noord-
westelijk van dit plein begint de groote weg naar B a ta v ia ,
en komt men aan uitgestrekte kaneeltuinen, die een bekoorlijk
gezigt opleveren. Daarna zou men, al voortgaande, H a rd ia s s a ,
T jila n g k a p en Tagalwaroe bereiken , en verder al die
plaatsen, die ik hooger bij de vermelding van den weg van
Beka ssie naar Krawang’s hoofdplaats reeds heb opgenoemd.
Noordwestelijk ook van P o e rw a k a rta leidt een weg naar