slagen rekenen van de verpligting ora de naamlijst te geven
der mannen, die over Neerlands-Oost-Indie, hetzij in haar’
geheelen omvang, hetzij fragmentarisch, geschreven hebben.
Ook meen ik wel te doen, wanneer ik niet telkens tot den
schrijver zal verwijzen, dien ik heb geraadpleegd, of den titel
vermelden van ’t geschrift, dat mij te stade kwam. Misschien
zou ik hiermede den lezer lästig zijn, en mij zelven zou ’t
soms moeijelijk kunnen vallen om met vereischte juistheid en
naauwkeurigheid aan te lialen. - Maar voor alle dingen wensch
ik , dat men geen //beschrijving” van Neerlands-Oost-Indie van
mij wachte. Ik heb slechts eene B e is -b e s c h rij v in g door die
gewesten aan te bieden. Men weet, dat ik niet gereisd heb
met bet doel om te reizen. Het reizen was voor mij slechts
een middel om mijn doel te bereiken. Ik had een’ van hooger
hand tot een bepaald oogmerk opgelegden last te volbrengen, en
aan dat oogmerk heb ik gebracht, zooveel in mij was, naar
behooren te beantwoorden. Doch op het uitgestrekte veld, dat
ik hiertoe bewandelen moest, beb ik veel gezien en gehoord,
dat buiten mijn’ eigenlijken werkkring omging en daarvan was
afgescbeiden. Dat vele nu, - en dus niet alles, wat er te zien
en te hooren was, — is door mij opgeteekend, en wordt thans,
verrijkt en vermeerderd met hetgeen mijne nota’s van elders
moest aanvullen, bet pnbliek ter lezing gegeven.
Is men genegen om mij op mijne verschillende reizen, welke
ruim vijf acntereenvolgende jaren geduurd hebben,.te vergezellen,
neme men dan deze bladzijden ter hand.
Ik moet natuurlijk in de eerste plaats spreken over de met
383,281 zielen bevolkte residentie:
BATAVIA.
Vooraf dient de k o t t a , - dat is: de stad, — B a ta v ia , en
wel meer bepaald de // oude” stad, hare beurt te hebben. Maar
ivat zal ik van deze hoofdplaats onzer Oost-Indische Bezittingen
QO
zeggen, - die wijdberoemde o Koningin van het Oosten,” zoo als
de oude schrijvers van haar gewagen! Men weet dat ze reeds
zoo dikwijls beschreven i s , en veel beter dan ik bet zou kunnen
doen. Men weet ook dat ze geen type eener Oostersche stad
„Rnoemd kan worden, want het europeescb of westerscb element
domineert er, en is zoowel in de bouworde der huizen en den
ganschen aanleg der stad als in het maatschappelijk leven door-
gedrongen. Fraai en bevallig kan men die oude ,/ Koningin
van het Oosten” ook niet heeten. - Ze slingert niet over heuve-
len, — ze hangt niet aan den voet der bergen; - ze ligt op een
laag en vlak eri effen alluviaal terrein, aan de noordzijde door
moerassen afgezet en door de Java-zee begrensd. Eigenlijk zou
ik liever van haar gezwegen hebben, indien ik dit had mögen
doen. —
Op hare schoone reede, - aan de westzijde en ten noorden
door vele eilanden beschermd, en prijkende met ontelbare sche-
pen en vaartuigen, — hebben we onze piroschaaf of stoomboot,
die ons van S in g a p o re bragt, vertaten, en in de sloep plaats
genomen, welke ons naar land moet brengen (1). We bereiken
het zeehoofd, en de monding der rivier, die we invaren, en
stappen aan wal voor de groote en ruime lokalen der inkomende en
uitgaande regten. Nu zijn we op het terrein der voormalige hoofdplaats
van het oude rijk van P a d ja d ja ra n g , In den omtrek
zien we al aanstonds eenige belangrijke gebouwen, als: het gebouw
te r z u iv e r in g van d rin kw a te r voor de schepen, een groot
g o u v e rn em e n ts -p a k h u is , de haven- en eq u ip ag e -w e rv en ,
de m a rin e -p a k h u iz e n , den u itk ijk en het e n tre p o t. Maar
belangrijk vooral is de historische herinnering, die aan dezen omtrek
verbonden is. Hier namelijk zijn we op de piek, waar eens het
in 1619 gebouwd en door p. van den biloek zoo dapper verdedigd
Kasteei van B a tav ia stond, die vermaarde en altijd gedenk-
waardige residentie der eerste Gouverneurs-Generaal; - en op
(1) Zie D a g b o e k m i jn e r o v e r l a n d m a i l r e i a v a n N e d e r l a n d n a a r
J a v a in 1852.