
een gedeelte der bevolking van Madura zieh naar den Oost-
hoek van Ja v a begeven, waarschijnlijk uitgelokt door de meer-
dere welvaart, die men op J a v a erlangen kon , of wel gedwongen
door de armöede, waarmede men op Madura te kampen hat!,
dewijl dit eiland weinig andere bronnen van bestaan oplevert
dan visscherij en laudbouw, doch door het afwezen van bergen
en dus ook door het gemis van groote rivieren natuurlijk weinig
opbeuring en uitbreiding aan den landbouw geven kan. Zoo
zijn er dan ook vele Madurezen te P a ssa ro e an gevestigd, en
niet alleen ter hoofdplaats , maar ook in de gansche residentie
en in de naburige residenten P ro b o lin g o en B e zo ek ie , en
wel tot zulk eene hoeveelheid, dat het totaal cijfer misschien
200,000 zielen beloopen zal! De echt—javaansche bevolking
alzoo moet men niet in den Oosthoek zoeken, maar in
Midden-Java, alwaar ze niet door huwelijk met de Madurésche
bevolking äs vermengd geworden en dus ook geen Madurésche
elementen in zieh heeft opgenomen.
Bij onze wandeling, die we per as door eenige voorname
straten der stad doen, passeren we een fraai residentie—huis
met grooten tu in , een’ netten dalm van den regent met groote
aloen-aloen en bijzonder-goed gebouwden missighiet, en voorts
groote lands-pakhuizen, magazijnen en bureaux, en eindelijk
een klein fort, hetwelk ongeveer in 1706 kort na den geein-
digden oorlog tegen s o e r a p a t t i gebouwd is.
De Christen—bevolking woont grootendeels in de 4 Europésehe
wijken der kotta, en is vrij—talrijk. De Protestantsche gemeente
telt er (1853) niet minder dan 742 zielen, waaronder
185 ledematen en 303 kinderen. Ze heeft eene in 1829 of
1830 gestichte kerk, en een’ predikant, die ook (1853) de
gemeeüten van P ro b o lin g o , Bezoekie en Banjoewangie
kerkelijk verzorgt. De combinatie echter met laatstgemelde 3
gemeenten heeft in 1857 opgehouden, zoodat de Passaroeansehe
gemeente thans hären leeraar alleen voor zich-zelve heeft, terwijl
er in laatstgemeld jaar een afzonderlijke predikant bij de gemeente
van P ro b o lin g o is aangesteld, waarmede toen de gemeenten
van Bezoekie en Banjoewangie gecombineerd zijn. Sedert
gezegd jaar 1857 is ook de gemeente van P a s s a ro e a n in het
bezit eener nieuwe en fraaije kerk, waarvan de kosten,
evenzeer als die voor den opbouw der oude kerk in 1829, -
door de gemeente-leden gedragen zijn. De toenmalige predikant
van P a ssa ro e an , de heer d e g a a i f o r t m a n , heeft zieh ten
aanzien der sticliting van dit nieuwe bedehuis bijzonder-ver-
dienstelijk gemaakt.
De Gouvernements lagere 'school ter hoofdplaats is bevolkt
met 99 leerlingen, terwijl de school voor zonen van inlandsche
hoofden eene bevolking heeft van 65 leerlingen.
In de Passaroeansehe Afdeeling Malang telt de gemeente
129 zielen, waaronder 24 ledematen en 60 kinderen, en is de
Gouvernements lagere school met 21 leerlingen bevolkt.
En nu ter hoofdplaats alles bezigtigd hebbende, zijn we
gereed om een bezoek te brengen aan den beroemden Da ssa r
of Zandzee en den vuurberg Bromo op het Tengersch
gebergte. Ik zal hier den togt derwaarts beschrijven, dien
ik in Eebruarij 1844 met een’ reisgenoot deed. Ongeveer
een paar uren gaans konden we langzaam en al hooger en
hooger stijgende met rijdtuig afleggen, doch moesten toen te
paard tegen de vele voeten en lendenen van den T en g e r op.
De weg was door de vele regens, die in de westmoesson ge-
vallen waren, zoo siecht geworden, dat onze paarden de grootste
inoeite hadden om vooruit te komen. Somwijlen maakten we,
man en paard te gelijk, een p a r t e r r e , en stunden bemodderd
en vuil weder op. Dan gingen we weder een eind weegs te
voet, doch op eenige plaatsen was het bergpad zoo steil en
glad, dat we ons in het voortschrijden aan de staarten onzer
rossen vasthielden en ons naar boven lieten trekken! Van-tijd
tot tijd trapten de kleppers in de vele door het afloopend regenwater