3 9 6 BEZOEKIE.
zware bamboe-stakeu vast, en wel zoodanig, dat beide monden der
geweerloopen naar elkander gerigt waren, en er eene opening of
ruimte tusschen deze beide monden overbleef, waardoor de tijger
passeren kon. Nu bond hij verder van eeu dun doch sterk tonw
bet eene einde vast aan den gespannen haan of trekker van bet
geweer ter regterzijde, en bet andere einde van het touw aan
den even eens gespannen trekker van het geweer ter linkerzijde.
En in het midden der opening eindelijk, tusschen de twee
geweerloopen, bond hij aan hetzelfde touw eene doode kip als
aas voor den tijger vast. — Toen ging hij heen , en vond des
anderen daags den tijger met twee kogels doorschoten tusschen
de geweren liggen! . . . De tijger namelijk, zijn gewoon spoor
volgende, had de kip en passant gegrepen, en dus natuurlijk
aan het touw gerukt, dat aan beide trekkers gebonden was, —
die trekkers gingen over, en de kogels der beide geweren door-
boorden hem het ligchaam!
Van L em ad jan g keeren we des anderen daags naar Probo-
liu g o terug, en rijden van daar naar de hoofdplaats Bezoekie.
Eerst passeren we G en d in g en P a d ja rh k a n , en komen dan
aan de groote dessa K ra k s a n , hoofdplaats van het met 100,00 0
zielen bevolkte distrikt van dien naam. Niet ver van deze dessa
verheft zieh de T ja n d i-D ja b o e n g of Jabo. Deze tempel of
tjo em k o p is van gebakken steen gebouwd en behoort blijkbaar
tot het laatste tijdperk van den H in d oe -cultus. Zijne hoogte
is p. m. 60 voeten, bij eene breedte van p. m. 20 a 25 voeten.
De muren zijn aan de buitenzijde fraai met beeldhouwwerk ver-
sierd, en het geheel is door een koepeldak gekroond. De
plaats, waar hij staat, is zeer eenzaam,* aan de eene zijde een
groot bosch, en aan de andere of vdorzijde eene groote vlakte.
In zijne nabijheid liggen de puinhoopen van nog een’ anderen
tempel, die echter niet meer als tempel te herkennen is (1).
(1) De oudheden of den T j a n d i -A d i p o e r i aan den voet van den berg
S m e r o e heb ik niet gezien.
BEZOEKIE.
Weldra keeren we längs den straks ingeslagen en naar den
Djaboeng voerenden binnenweg naar K rak san terug, en zetten
dan onze reis voort. De groote postweg, die zieh reeds tot
K ra k s a n toe längs de zee rigtte, loopt nu zeer digt längs het
strand, zoodat we menige kleine baai of inham te zien krijgen,
en menige kleine kaap, b. v. de kaap of T a n jo n g—G r in d in g ,
overtrekken. Ter regterhand raken we als het ware aan het
Yang-gebergte en rijden over den voet van het p. m. 300 voet
hooge bergje T am p o ra , terwijl we ter linkerzijde onze voeten
als het ware baden kunnen in het blaauwe nat der kalme zee.
Een aantal kleine visschersdorpen en bamboe-boschjes of enkele
bamboe-stoelen, en eenige zeilende of roeijende pinken verleven-
digen den anders eenzamen weg, terwijl we van tijd tot tijd
het eiland Mad u ra aan den horizon in het oog krijgen. Eindelijk
zien we, na 40 palen rijdens, te B a n jo e -a n g e l een
paar Nederlandsche koopvaardijschepen ten anker liggen, en
hebben dus de hoofdplaats van Bezoekie of Bazoekie (welk
woord v o o rsp o ed beteekent,) bereikt, alwaar de resident, de
heer v a n d e r p o e i . (1853), ons gastvrij ten zijnent ontvangt.
De kotta rondwandelende, zien we eenige oude tarn a rinden-
boomen, een fraai monument ter eere van wijlen den voorma-
ligen resident m a i j o r , enkele goede Europesche huizen, een’
missighiet en regents—dalm met de onmisbare a lo e n—a lo en , een
fort, een aantal huisjes van steen of bamboe, waarin de burgers
van Bezoekie of de inlandsche kinderen leven, en wijders de
kampen, waarin de Javanen, Madurezen, Ghinezen, Arabieren,
Baliers, Boeginezen en Maleijers wonen. De plaats heeft een
onbehagelijk voorkomen, en is wegens de langdurige koortsen,
die er dikwijls heerschen, ongunstig bekend. Het residentie-huis
ten oosten der kotta is in eenigzins ouderwetschen stijl gebouwd,
en tegenover de sekretarie gelegen. Aan de westzijde van dit
huis heeft men het uitzigt op den R in g g it.
Omtrent de Protestantsche gemeente van Bezoekie heb ik