
of greppel, waarin het helder nat zacht-murmelend henenvliet, -
eil vinden oveial een vriendelijk dak van bruine en groene bladeren,
dat het hoog geboomte als een zonnesoberm boven onze
hoofden uitspant. De temperatnur der lucht, te Madioen
en Ng aw ie zoo drukkend-warm, is hier frisch en aangenaam,
en deze frischheid heeft M a g e tta n te danken deels aan zijne
hoogere ligging en deels aan den reeds genoemden schoonen
berg Lawoe, die zijne liefelijkheid voor de helft voor Soera-
k a r ta en voor de andere helft voor Madioen ten toon spreidt.
Van M a g e tta n rijden we des anderen daags naar de hoofd-
plaats Madioen te ru g , houden er ons niet langer op dan
noodig is om van paarden te verwisselen, en vervolgen onze
reis naar de afdeeling P o n orogo. Al aanstonds passeren we
de suikerriet-aanplantingen en fabriek G o ran g—g a r e n g , en
dan opvolgend de distrikten en dessa’s O e te ra n , S o k o , As-
sem en P o lo r e d jo , terwijl we ongeveer 6 of meer kleine
rivieren of rivier-armen gedurende dit trajekt overtrekken. Na
18 palen rijdens zijn we ter lioofdplaats P o n o ro g o , waar de
assistent-resident, de lieer a r r i e n s (1853, thans resident van
M a d u ra ,) voor ons logies bij den regent gezorgd heeft, dewijl
het nieuwe gonvernementshuis nog niet voltooid was. Gezegde
regent moet, als de opgave jnist is, een afstammeling zijn van
zekeren raden b a t o r o - k a t o n g , onechten zoon van b r o w i d j o i j o V,
keizer van M a d ja p ä h it, zoodat zijn vorstelijke stamboom eenige
honderd jaren oud is.
De k o tta -P onorogo is een zeer nette en aan een breede
hoofdstraat of hoofdweg goed-aangelegde plaats. In vroeger jaren
was de afdeeling P o n o ro g o een rijkje, dat tot het groote rijk
van M a taram behoorde. Men vindt er nog eene astana of oude
graven van voormalige Mataramsche vorsten, gelijk er, volgens
zeggen, ook nog enkele afstammelingen of na-neven van deze
vorsten wonen, die echter in armoedige omstandigheden ver-
keeren. In eene digt bij de kotta-Ponorogo gelegen dessa
(Tega l—Sftri?) bloeit eene hooge-school of pesantrian, d. i. eene
priesterschool. Deze pesantrian wordt bestuurd door een’ hooge-
priester, die den Kaäba of tempel der heilige stad Mekka
tweemaleu bezocht, en moet wel eens niet minder dan p. m.
2000 leerlingen geteld hebben, die van P a tjita n en van elders
op J a v a naar deze alma m a te r toestroomden.
Het fabrikaat van javaansch papier, waarover we in de Bage len
gesproken hebben en hetwelk ook een kleine tak van industrie
is in de residentie E em b an g , lieeft te P onorogo eene groote
uitbreiding verkregen, en alweder zijn het de talrijke priesters,
die hier leven, welke bij dit fabrikaat hun bestaan vinden. Het
papier van Ponorogo is het meest gezöcht en van de beste
kwaliteit. —
En im weet ik waarlijk niets meer, noch van P o n o ro g o ,
noch van de residentie M ad io en , te verbalen. Ik zal dus maar
weder, volgens gewoonte, met eenige dorre cijfers eindigen, op
het gevaar af dat de lezers, en vooral misschien de lezefesseu, die
gewoonte zeer vervelend vinden. Ik geloof echter niet, dat ik
mijne cijfers mag terughouden. Die de weinige volgende regels
niet lezeu wil, sla ze gerustelijk over.
Madioen telde in 1854 niet minder dan 375,939 klapperboomen,
bezat 6 houtbossclien, en voedde 72,742 karbouwen,
32,050 runderen en 21,362 paarden. De produktie der kultureil
beliep 2,077,120 pikols padie, 54,969 pikols koffij, 27,366 pi-
kols suiker, 61,577 ponden indigo en 6,132 ponden kaneel.
Thans maken we ons gereed tot een’ moeijelijken togt. Het
is in de maand Februarij, en dus te midden van de west-
moesson of regentijd, en we moeten, over p.m. 2000 voeten
hoog gebergte, en längs een steenaclitig bergpad, hetwelk door
de regens veel zal geleden hebben, een aantal palen te paard
afleggen. Men zegt ons, dat het- niet doenlijk zijn zal, om
over den G o e n o n g -S e rib o e (duizend-gebergte) te passeren en