staan, dat. ze, bij het vernemen van het geruisch der lam-
poe, zoodra mogelijk lrnnne dochters zouden laten trouwen.
Door eene vriendelijke hand ben ik in het bezit gesteld van
het manuscript eener b e sc h rijv in g van de v o g e ln e s t-k lip -
pen te K a r a n g -b o llo n g , welke ik hier verkort laat vol-
gen, ofschoon men ook eene beschrijving er van (en zelfs twee
beschrijvingen, naar ik meen,) in het Tijdschrift van Neerlands
Indie lezen kan.
u Het distrikt K a r a n g -b o llo n g levert jaarlijks een produkt
van 44 a 45 pikols vogelnestjes op. De pluk dier nestjes
geschiedt driemalen ’s jaars, onder de benamingen van Oen-
d o e a n -K e so n g o , -Telor en -K ap a t. De eerstgemelde pluk
begint in het laatst van April■ de tweede vangt aan in het
laatst van Augustus, en de laatste in de maand December.
De kosten van iederen pluk kunnen gerekend worden ge-
middeld y 1060 te bedragen, behalve nog de kosten voor de
verstrekking van zes kattie’s wijrook, een kattie a ta l (1),
10 pijpen lak enz.
De tijd van den pluk genaderd zijnde, ontvangen de Hoofden
der onderscheidene klippen de noodige gelden, die voor den
aankoop van 9 buffels en 2 geiten of bokken voor het te
geveu feest, zoomede voor den inkoop van rottang, bamboe,
en ta lie —d o ek (touw, dat van den bast van den areeng-boom
vervaardigd wordt) voor de in de klippen te maken ladders
en Stellingen, als ook voor den inkoop van flambouwen,
dienen moeten. Gelijktijdig hebben dan ook de verstrekkingen
plaats van wijrook, atal enz. zoowel voor de lo e ra h ’s of Hoof-
(1) A t a l is de bekendc gele verwstof O k e r . De Inlanders wrijven ze fijn, vermengen
ze met B c b o r é h , en verwen bij feestelijke gelegenbeden het bovenlijf daarmede
geel. De B e b o r é h wordt uit onderscheidene welriekende kruiden bereid. Het uitge-
perste sap dier kruiden, met oker of atal vermengd, heeft eene lichtgele of Oranje-
kleur. Voor het geel-beschilderen van het aangezigt gebruiken de Inlanders daarbij nog
een ander welriekend blad, hetwelk aan het mengsel eene groenachtig-gele klear geeft.
Bij de armée in Indië wordt de atal gebezigd tot het geel-maken van het zooge-
naamde ledergoed.
den der klippen, als voor de mindere Hoofden (to e k a n ’s,
b e k e l’s en s ik e p ’s).
Na den afloop van dit een en ander worden eenige Hoofden,
wanneer de zee kalm is, naar de klip N o g o s a rie , waarin
men het gemakkelijkst kan nederdalen, afgezonden. Deze Hoofden
plukken dan gewoonlijk een paar nestjes, om met het
monster van den vorigen pluk vergeleken te worden, ter beoor-
deeling of de pluk al dan niet kan geschieden. In het affirma-
tief geval wordt alles voor het te geven feest en het offeren
geregeld, en doet men de waijang (javaansche komedie) en
topp en g (1) komen. Volgens de van oudsher bestaande ad at
of gewoonte, wordt hiermede op een’ donderdagavond (malam-
djoemaha t) een begin gemaakt, terwijl dan ook de bollong-
h a lle n g o n g (digt aan zee, aan de noordelijke helling van
den berg van dien naam gelegen,) gereinigd wordt.
Den volgenden morgen, vrijdag, omstreeks 8 uren, worden
de karbouwen geslagt, en eenige stukjes vleesch in kleine te-
tampa’s (van bamboe gevlochten bakjes) aan de bollong en in de
wachthuizen (gardoe) van de klippen D a h a r, G ed e e , Wolo
en N o g o s a rie geofferd (sad jèn ), terwijl aan de klip Mad-
,j in k lak een geitenbok geofferd en gewijrookt wordt. Deze
feestelijkheid wordt n g a d ira n genaamd, en heeft plaats bij de
rivier T jie n tjie n g -g o e lin g (opgerolde ring). In den namiddag
van dienzelfden dag wordt in de bollong of klip de waijang
gespeeld, terwijl intusschen door eene vrouw, de to e k a n -
koembang (bloemen-vrouw, bouquetière), eenige bloemen,
vruchten, atal, sirie, pinang, wijrook enz. in gereedheid gebragt,
op een bamboezen bakje geplaatst, en ’s avonds tegen
half 6 ure bij .een’ boom, die seroot-boom hee t, geofferd
(1) De to p p e n g of to p e n g is een inlandsche dans, welke, bij de muzyk van
trom (g e n d a n g ), bekkens of g o n g en r a b a b (viool), door een’ man en eene vrouw
gemaskerd wordt uitgevoerd. De danseres ( p a n j i e of r o n g g in g ) zingt al gillende
en schreeuwende, en gewoonlijk een k j ip a s (waaijer) voor den mond
houdende, een maleiscli lied (p a n t o n), terwijl de man de rol van clown (b a nj o 1
of p o n t o e l , of ook b ile o ) vervult. De dans heet eigenlijk t o p e n g - b a b a k a n .