
hoe gaarne ik ook wilde. Ik moct naar de teekeningen er van
verwijzen, want alleen eene teekening kan ze voor oogen stellen,
geen beschrijving.
Omtrent den oorsprong dezer Oudheden zegt de Javaansclie
legende, naar luid van het Tijdschrift van N. I . , jaargang I I ,
Deel I , het volgende. » In het jaar 1000 (javaansclie tijdreke-
ning) of 1090 regeerde te P e n g g in g , ongeveer 4 uren van
S o e ra k a rta gelegen, zeker Ilindoesch vorst, wiens eerste
staatsdienaar p r a b o e - s o e d im ö r ö in misdadige betrekking stond
tot zi]ne eigene dochter. De vorst liet hem ontbieden, vroeg
hem kwanswijs of liij den moed had, om zieh met b ö k ö , den
reuzenkoning van P r am b a n a n , mim 10 npen ten zuiden
van S o e r a k a r ta gelegen, te nieten en tegen hem op te
trekken , - doch liet hem vervolgens, om hem voor zijn misdadig
gedrag te straffen, heimelijk vermoorden. De P a t t i (eerste amb-
tenaar) van S o e d im ö ro werd in zijns meesters plaats tot eer-
sten Minister van P e n g g in g aangesteld, ging daarop naar het
dorp Soedimöro (ten zuiden van het fort B o e ijo la lie ), en verbände
de misdadige dochter van zijn’ gewezen meester naar eene
grot, S e lo -T jo lo genaamd, in het zuider-gebergte. Aldaar
werd haar een zoon geboren, raden (1) g o e p ö l ö geheeten. Deze
zoon groeide op tot een’ reus, en vertoefde als boeteling te
G am b iro -w a ti, ten westen ,van de grot zijner moeder. Van,
haar den moord, aan zijn’ vader gepleegd, vernomen hebbende,
en besloten om dien moord te wreken, trad hij in dienst bij
den reuzen-vorst b ö k ö van P r am b a n a n , die eene dochter
had, hembok-RoRo-DjooNGRANG genaamd (2). G o e p ö l ö verzocht
de tusschenkomst van b ö k ö , om de dochter van den vorst van
P e n g g in g (den moordenaar zijns vaders) voor hem (g o e p ö l ö )
(1) R a d e n is een adellijke tite l, even als r a d e n—m a a s (eigenlijk g o u d e n baron).
(2) H em b o k of em b o k zegt zooveel als: »de vrouw,” of »de oudste ¿aster.” Het
is eigenlijk een eere-titel of eere-bcnaming, gelijk een jonger inlander een’ oudercn
van jaren met den naam van a b a n g (oudsten) aanspreekt. Onder broedcrs van het-
zelfde gezin heet de ondste zoon: de a b a n g , en de jongste zoon of doehter: de adeh.
De oudste zuster heet de: em b o k .