
liet woord p a ta la of n a ra k a , - de liemel door het woord soe-
ro lo ijo , - de metempsychose door liet woord m a ro e -d jem m a , -
de opperste godlieid door het woord D je in a so u a ra of Pararn
a tn ia , en de duivel of god der hei door het woord yama.
■Het hoogste paradijs of de allergelukzaligste plaats werd door
de Ilindoes van Ja v a verondersteld op den top van den berg
Sm iro e (in P a ssa ro e an ) te zijn, waarom die berg de Ma-
hameroe (hoogste paradijs) genoemd werd. — De drie miuder-
zalige paradijzen zijn de so u a rg a of het paradijs, der godheid
I n d r a , de v a rk h u n ta of het paradijs van v i s c h n o e ; de
kexlassa of het paradijs van s i v a , en de s a ttia lo k a of het
paradijs der Braminen.
Na de tempelen van P ram b an an bezigtigd te hebben, rijden
we eenige palen, beschaduwd door hooge tamarinden en warin-
gien, verder, en komen weldra de hoofdplaats des sultans. van
D jo k jo k a rta binnen. Hier biedt ons de resident van Djok-
jo k a r t a , de heer h a s s e l m a n (1852), vriendelijk gastvrijheid
aan, en erlangen we gelegenheid om nog een en ander merk-
waardigs te aanschouwen. Het residentie-huis heeft weinig uit-
zigt aan de voorzijde, daar het juist tegenover en digt bij het
groote fort gelegen is. Doch in vergoeding daarvoor heeft
het een’ grooten, goed-aangelegden en vruchtbaren tuin, welke
alleen overtroffen wordt door den grooten en sierlijken tuin
van het residentie—huis te S am aran g .
Den tweeden dag na onze aankomst laten we belet vragen
bij den sultan en de ratoe (koningin, sultane), en den eigen
avond van dien dag tegen 8 ure worden we door onzen gast-
heer en gastvrouw ten hove vergezeld.
De sultan h a m a n g k o e b o e w o n o s e n o p a t i in g a l o g o n g a b d o e r
RACHMAis SA IJ ID H IN PANOTOGOMO KALIPATOLAH de VIäc, afstamrneling,
even als S o lo ’s keizer, van b r o w id j o i j o - s a w e l a - t j a l a ,
die in tjavaansche jaar 525 met 100 schepen van Indie (Klina;)
op J a v a kwam en de stichter werd van het rijk van Mendang—
Kainoelan of M a ta ra in ,) ontvangt ons in de b a n g s a l-
k en tjo n o (eerevertrek of staatsiekamer) met de vnendelijkheid,
die hem eigen is, en met een’ handdruk betuiging doende van
het genoegen, dat hem bezielt, als hij Europeanen ontvangt.
De heeren nemen later bij Zijne Hoogheid plaats in de Pon-
doppo. De to e a n - r a to e (eigenlijk: mijnheer de koningin,)
ongesteld zijnde, ontvangt de dames in hare kamer, in de
P ro b o jö so , (naar ik meen) of het eigenlijk woonhuis.
Na verloop van een half uur worden de heeren ook bij de
sultane toegelaten. Bleek en lijdende, en door hare vrouwen
ondersteund, staat ze voor ons, en reikt ons vriendelijk de
hand. Wel haddeu we reeds zeer veel' van de sclioonheid der
sultane van D jokjo gehoord, doch het gerucht werd hier door
de werkelijkheid niet wedersproken. Inderdaad is ze eene vrouw,
die, m e t1 hare ranke gestalte, Grieksch profiel en groote zwarte
oogen, zelfs in Europa voor schoon zou gehouden worden en
tot sieraad der salons zou strekken. Ze is de r a to e -k e d a to n
of tweede wettige vrouw des sultans, en door dezen naam on-
derscheiden van de r a to e -k e n tjo n o of eerste (overledene) wettige
gemalin. Haar vader is de pangherang s o e u io - n in g a l o g o ,
een der prinsen van het Djokjosche hof. — Weldra zijgt de kranke
sultane op een rustbed neder, en verzoekt ons plaats te nemen.
Eenige oogenblikken spreken we met haar over hare famille, over
D jo k jo k a r ta , over onze reis herwaarts enz., en verlaten ten
9 ure hare kamer. Na een poos nemen we ook afscheid van den
sultan, die ons in de Pondoppo opwachtte en ons nu tot aan de
trappen van dat vertrek begeleidt. Des anderen daags laat Z. II.
zijn tegenbezoek aankondigen, en om half 8 ure in den avond
verschijnt zijn „corps muzykanten op het erf van het residentie-
huis. Tegen 8 ure bemerken we een groot gewoel en veel
drukte aan den kant van den kraton. Een rijdtuig nadert
stapvoets, voorafgegaan en gevolgd door eene groote massa ge-
wapende mannen en fakkeldragers. Naauwelijks is het rijdtuig
aan den ingang van het erf van het residentiehuis, of het gezegde
corps muzykanten speelt het //Wien N e e rla n d s b lo e d , en