slaap, en trekken in onafzienbare lijeu iu eene rigting heen.
Bij het krieken van den dageraad komen z e , en al weder
in inassa, terug. — Waar ze henen trekken, eu vanwaar ze we-
derkeeren? . . . Veelal ziet men ze zeewaarts v liegen of over
zee terugkomen.
De rivier, aan welker boorden de kotta—P e k a lo n g an is aan-
gelegd, scheidt haar in twee deelen, die echter door een groote
kouten brug vereenigd zijn. Aan de noordelijke zijde woont mee-
rendeels, rondom bet vierkant van het genoemde plein, de
cliristenbevolking, en aan de zuidzijde meerendeeis de inlandsche
en chinesche bevolking. Onder beide laatste bevolkingen ziet
men veel handel en bedrijvigheid, - en een groot aantal in rijen
staande toko’s en warong’s , waarin ook onder anderen de
veel-gezochte en ter plaatse geweven en gebatikhte sarongs of
n k a in -P ek a lo n g an ” verkocht worden, trekt onwillekeurig de
opmerkzaamheid. Voorbij deze winkels ligt de ruime a lo e n -
a lo en en staat de dalm of regents-woning. Aan de noordzijde
der rivier verheft zieh een oud steenen fort, hetwelk goed 011-
derhouden is en zoowel tot gevangenis als tot kaserne dient
der P r e d jo e r its of inlandsche residentie-soldaten. Tegenover
dit fort ziet men aan de andere zijde der rivier zeer goede
europesche woningen en het logement, en ten westen van de
kotta längs den zoom der rivier nog eens eene rij van europesche
huizen, doör ambtenaren, kooplieden of gepensionneerde
oificieren of civiele personen bewoond, benevens de lands-pak-
lmizen en magazijnen. Ten noorden leidt een goede rijweg naar
het strand,'van waar men, op eene aldaar gebouwde verheven-
h eid , een ruim *uitzigt heeft op de J a v a - z e e , en op de
reede van P e k a lo n g a n , waar de nederlandsche schepen, die
de suiker, indigo en koffij van dit gewest afhalen, ten anker
komen. En ten zuiden voert, door de afdeeling B a tan g en
längs W o n o - to e n g a l, een goed onderhouden binnenweg naar
de aan het Dien gsch gebergte gelegen dessa’s Ger lan g en
Bato r. Tusschen deze beide dessa’s is de grens tusschen de
residentien Banjoemaas en P ek a lo n g an . — De bovenge-
noemde rivier, welke de k o tta -P ek a lo n g an doorstroomt, zet
haar veel levendigheid bij. Verscheidene praauwen en andere
vaartuigen ziet men dagelijks in- en uitvaren, en de produkten
naar de ter reede liggende schepen afvoeren.
P ek a lo n g a n heeft 5 suikerfabrieken, als S e rag ie , Wono-
p r in g o , K a lie -m a ttie , Simbang en Maron. De beide laatst-
gemelde zijn partikuliere fabrieken. Voor de bereiding der
indigo zijn er 4 fabrieken, die reeds van 1832 of nog vroeger
dagteekenen. Men vindt hier de oudste indigo—aanplantingen
van J a v a .. Ze behoorden aanvankelijk aan eenige europeanen en
inlanders, doch zijn later door het Gouvernement overgenomen.
In 1854 lev erden deze aanplantingen 24,196 ponden indigo op.
In dat jaar bedroeg het produkt van padie in P e k a lo n g a n
275,374 pikols, van koffij 20,282 pikols, en van suiker
41,350 pikols, terwijl men 311,190 klapperboomen en 124
houtbosschen telde, en de veestapel uit 39,537 karbouwen,
1,750 runderen en 5,337 paarden bestond.
De Protestantsche gemeente van P ek a lo n g a n telt (1852)
345 zielen, waaronder 88 ledematen en 89 kinderen. Sedert
1852 heeft ze eene fraaije steenen kerk, die aan de noordzijde
van het plein gebouwd is, en tot welker ?ticliting ik, in. overleg
met de gemeente en den toenmaligen resident s c h i f f , thans
direkteur der kulturen, in 1846 mede den grond mögt leggen.
In 1680 werd de gemeente voor het eerst kerkelijk bezocht
door den predikant van B a ta v ia c. m a n t e a u . Thans wordt
ze kerkelijk geleid door den predikant van T a g a l, die tevens
predikant van P e k a lo n g a n is, - zijnde Tagal en P e k a lo n g
a n , gelijk reeds hooger gezegd is, eene com b in a tie .
De gouvernements lagere school is bevolkt met 24, en de
school voor zonen van inlandsche hoofden met 29 leerlingen.
Overigens hebben we ter hoofdplaats niets, hetgeen bijzon