De huizeu der Mooren en Arabieren zien er allen vuil en 011-
zindelijk u it, en de straten en wegen in hunne kamp zijn eng en
naauw. Ook hnnue docrgaans witte kleeding verraadt morsig-
heid en onreraheid in de hoogste mate. In den omtrek hunner
wijken treft ons liet gezigt van honderden van inlandsche win-
keltjes, waarin allerlei artikelen te koop liggen, als: ijzeren
pannen, koperen sporen en gespen, paardengebitten en doorn-
of doeri-stangen, lederen en andere buikbanden .{pending of
ik a t p in g g an g ), hangsloten, sleutelringen, messen, aarden
lepeltjes, koperen siri-stellen ( tam p a t- s ir i) , kleine tinnen
confituur-bordtjes, knoopjes, ringen, beenen-armbanden, k e p e k ’s
(sluit- of draag-mandtjes) enz. enz., - of wel het gezigt van een
aantal warongs, waarin de k e to e p a t, - d .i. rijst of k e tä n als
een klein pakje in een stuk van het pisangblad gewikkeld en
met een speld (pineti) van bamboe vastgestoken, — of velerlei
gebakken, als: de kleine ronde kw e e -o n d e , de met Java-suiker
gevulde kw e e -p o e tie (wit gebak) enz., of gebraden s e s ä ttie
(stukjes rundvleesch aan een naald van bamboe geregen), rijst—
schraapsel (k r a k -n a s s i) , en de bekende dending-karbouw den
eetlust der voorbijgangers gaande maken. Eenige dier warongs
of gaarkeukens zijn portatief, en onder een pajong of zon-
nescherm van a ta p , aan een lang bamboe-riet bevestigd,
tegen den muur van een of ander inlandsch huisje opgerigt.
Onder dit scherm ziet men in de open lucht koken en
braden, en kan ook de dorstige zieh met een glas tjauw
verkwikken.
Van de Javanen van Soerabaija kan men zeggen dat ze de
nijverste menschen van het eiland zijn. Van allerlei nering, bedrijf
en handwerk zijn ze beoefenaars. Bekwame kleedermakers,
zadelmakers, schoenmakers, zeilmakers, meubelmakers, draaijers,
timmerlieden, horologie- en instrument-makers, g o ud-, zilver-
en ijzersmeden, geelgieters, koper- en blikslagers enz. vindt
men er in groote menigte, en velen zijn er bijzonder-bedreven
in het bewerken van ivoor (gadieng), been en hoorn, schildpad
en paarlemoer (in d o n g -m o e tia ra ). Honderden van industriellen
gaan als marskramers bij de straten rond, beladen met allerlei
artikelen, die ze zelven vervaardigd hebben, en waarover men
verbaasd is, als men weet met welke gebrekkige instrumenten
die artikelen bearbeid zijn. Doorgaans toch is het slechts een
klein zakmes (pangot), of soms een kromme spijker, die tot
werktuig dienen! Van hoorn, ivoor, been, karet en paarlemoer
snijden of draaijen ze rottingknoppen, kämmen (sisier), wandel-
stokken (to n g k a t,) braceletten (g lan g ), ringen, haarspelden
(p in é ti- r am b o e t of to e s so e k -k o n d é ), sigarenkokers, vouw-
beenen, linealen, rijstlepels (sendok -n a ssi) enz. En dat alles
bieden ze den vreemdeling te koop, en dringen het hem vrien-
delijk op en laten hem niet los, vdor hij het een of ander heeft
genomen. En is de voorraad uitverkocht, en kan de koopman
ook geen gouden en zilveren knoopen (kantjing-maas of pérak)
en spelden, of met goud- en zilver-draad gestikte kamermuilen
( tje n e lla ) , of kunstig-uitgesneden groote en kleine zeeschelpen
(bia) meer aanbieden, dan gaat hij het verdiende geld niet in
luiheid en ledigheid verteren, maar in zijn bamboe-hutje weer
voor nieuwen voorraad zorgen. Van de europésche werklieden,
die jn den konstruktie-winkel en stoomfabrieken ijverig en vlijtig
arbeiden, heeft de Javaan van Soerabaija ijver en vlijt geleerd,
en dat goede voorbeeld volgt hij n a ! ■— En als het avond
geworden is, herinnert u het schel geroep van: // tjo e ,” dat
hier en daar längs de wegen en straten klinkt,, aan een andere
inlandsche industrie, namelijk aan de bloemenverkoopers (toekan-
koembang). Over hun’ schouder' ligt de bekende pikolan of
élastieke bamboezen draagstok, en hieraan hangt het afgeschild
spits-toeloopend boveneinde van den zachten pisang-stam (kede-
b o n -p isan g ) of - een stuk zacht hout in den vorm van een
suikerbrood gesneden, waarin honderden van k enanga ’s, tjem-
p a k k a ’s, m e l a t t i ’s, s e ro e n i’s en andere witte en gele en
roode bloemen digt naast elkander zijn vastgestoken. Het is een
pirámide van symmetrisch gerangschikte gaven van Elora, waar-
van de inlandsche schoone niet nalaat er eenigen te koopen.
Allengs vermindert de voorraad, want zoo vaak het als een