
zelfopofl'ering, van roem en glorie,. . . maar ook herinneringen,
die liet liart beklemmen! Naast de lielden-gestalten der va-
deren, naast de lichtbeelden van b o t i i eil k o e n en v a n d e n
b r o e k en zooveel andere dapperen, verrijzen de donkere flguren
der verraders j a n p e r e i, en p i e t e e e r b e r v e l d , onder het bestuur
van a . v a n d i e m e n en H. z w a a r d e c r o o n in 1 6 3 6 — 1 6 4 6 en
1 7 1 8 — 1 7 2 1 . Ze stierven den dood der verraders, liier, voor
dit stadhuis, dat nog in zijn donkere welven de marteltuigen
bewaart, waarmede ze gefolterd werden, en bet vreeselijk ra d ,
waarop ze ’t leven lieten! En eenige jaren later, in 1 7 4 0 , zag
ook dit stadliuis de straten rooken en het water der grachten
rood worden van het bloed der tienmaal-duizend chinezen, die
onder v a i . c k e n i e r ’s bestuur door ’t woest gemeen wreedaardig
werden afgemaakt! En 6 0 jaren later, in 1 8 0 0 , zag ook dit
stadhuis de reede zijner stad door britsche schepen geblokkeerd, en
1 1 jaar daama de albionsche troepeu onder Lord m i n t o van Tji-
l iu t j in g naderen, en stad en kolonie op den 1 8 den September aan
vreemdelingen overgaan!... Maar waartoe meer? Dat alles is voor-
bij! En ook O u d -B a ta v ia is voorbij! Het B a tav ia van heden
is het B a ta v ia van v o o rh e en nietmeer, - het waarlijk oude
B a ta v ia , waarvan we zooveel vreemds gehoord en gelezen
hebben, en waarvan v a x e n t i j n zooveel heeft opgeteekend! Er
is zooveel gesloopt en verdwenen en verachterd, en zooveel
veranderd en vervallen eu vergeten! De // Koningin van het
Dosten” heeft hare kroon verloren en de luister van haar’ troon
is niet meer! Sedert 1808 is de oude stad allengs door de
europeanen verlaten, eu nu nog slechts bewoond door de zoo-
genaamde „Inland sehe hinderen,” door Maleijers, Chinezen, Arabieren,
Cipaaijers of Bengalezen, Klingalezen of Indiers (Illing),
en Mooren (orang—khdja.) Alleenlijk hebben de hollandsche,
engelsche, duitsche, amerikaansche en fransche kooplieden er
hunne kantoren en magazijnen, gelijk men er ook een aantal
koper- en blikslagerijen, kalk-, steen- en pannebakkerijeu,
verwerijen, goud- en ijzersmederijen, eh eenige leerlooijerijen,
arakstokerijen, rijdtuigfabrieken en partikuliere drukkerijen gevestigd
vindt. Wij willen thans ook doen, wat de europeanen
van B a ta v ia sedert 1808 deden, en mede de ontropische
stad O u d -B a ta v ia verlaten, oin een bezoek te brengen aan
de nieuwe sitad, of N ie uw -B a ta v ia , dat van 1 tot 7 palen
of tot op 2 uren en 20 minuten landwaarts in gelegen is en
de wijken Bijswijk, N o o rdw ijk , W e ltev red en enz. bevat.
Doch eerst deel ik eene historische of traditionele herinueriug
omtrent O u d -B a ta v ia mede, op welks bodem eens het oude
J a k a tr a stond, de voormalige hoofdplaats van het groote njk
van P a d ja d ja r a n g , hetwelk ongeveer 200 jaren op J a v a heeft
gebloeid.
De invoerder namelijk van het Islamisme in westelijk J a v a
in het begin der 15de eeuw, sech of sjeeh i b n m o e l a n a , bij-
genaamd Soesoehoenan-Goenong-Djatie, d. i. ,/ wereldlijk en
geestelijk opperheer van den berg der eiken” , had zijn’ 28
jarigen zoon m o e l a n a - h a s s a n - o e d i e n tot Yorst van de provincie
Bantam verlieven, nadat ze door dezen ingenomen en tot het
Muhamedaansch geloof bekeerd was; terwijl hij zijne dochter
of eene zijner dochters, gehuwd met een’ javaanschen prins, tot
vorstin verhief van C h e r ib o n , welk gewest zieh toen nog.
uitstrekte van de rivier Nawang af tot aan de afdeeling
Bandong in de P r e a n g e r - r e g e n ts c h a p p e n toe. H a s s a n -
o e d i e n , vorst van B an tam geworden, gaf aan het rijk van.
P a d ja d ja ra n g den naam van Ban tam , en veranderde het eigen-
lijk P a d ja d ja ra n g in een regentschap, dat zieh van S tr a a t—
Sunda ten N. tot en met T jan jo r (in de P re a n g e r—reg en t-
schappen) ten Z., en tot aan de rivier P o n tan g ten W. en
de gezegde rivier Nawang ten O. uitstrekte, — terwijl hij het
bestuur van dit gewest of regentschap opdroeg aan den Prins
of pangherang s o e r a —k e r t a , die te J a k a tr a of J a k a r ta als
de hoofdplaats van het regentschap gezeteld was. — Tijdens het
bewind nu van dezen Prins werd gemelde hoofdplaats J a k a tr a
in 1619 door de Holländers genomen, en het kasteel van
B a ta v ia , en later de stad, als het wäre op de puinhoopen
der oude hoofdnegorij opgetrokken.